De laatste meters in Cambodja. Een grensovergang als deze hebben we nog nooit gezien. Enorme bedrijvigheid. Het is een komen en gaan van karren, leeg en met volle vracht de andere kant van de grens weer op. Vaak zijn er drie of meer mensen nodig om de karren voort te duwen. Overal zijn auto’s, douanebeambten lopen heen en weer, zwervers, fietsers. Alles wordt gecontroleerd. Een douanebeambte prikt met veel geweld een scherpe lans door levensgrote zak op een kar met hopelijk groenten erin. Een mens zou de lanssteek niet overleven. Dat is de bedoeling. Thailand en Cambodja staan niet op goede voet met elkaar in dit grensgebied en dat laat zich aanzien aan de strenge wijze waarop de Thaise autoriteiten de Cambodjanen controleren. Wij hebben zo’n 3 uur nodig voor alle formaliteiten en mogen dan, met een visum voor maar 15 dagen Thailand in. Wel voor noppes, dat is dan weer fijn. De motoren worden geregistreerd, even proberen we nog door te rijden maar nee. Dan maar weer in de rij. Aan het eind van de middag rijden we Thailand binnen. We stoppen bij het eerste dorp om een foto te maken. Aan het begin van het dorp staat een enorme poort over de hele wegbreedte met in het midden levensgroot de portretten van de Koning en zijn vrouw. Lilian pakt de camera om een foto te maken van Guido die er onder door rijdt. Aan de kant van de weg staan kraampjes. Eén van de vrouwen loopt naar Lilian toe en geeft haar een schijf meloen. Welcome in Thailand ! zegt ze. De volgende dag, we sliepen die nacht in Laksao, rijden we naar een verzekeringskantoortje voor een motorverzekering. Nee, hier verkopen we geen motorverzekering maar de dame achter het bureau weet waar wel. In half Engels, half Thais legt ze het uit. We knikken ja omdat we het denken te snappen en stappen op de motor om er heen te rijden. Al na de eerste afslag weten we het niet meer. Zijn we nu toch door de hitte bevangen? Ineens scheurt er een brommertje langs ons heen en de persoon er op wuift heel hard. Kom! Kom! Volg mij! We rijden door wat kleine straatjes achter haar aan en stoppen voor een piepklein kantoortje. Het was de secretaresse van het kantoor waar we vandaan kwamen, Ze zag ons verkeerd rijden en besloot toen om ons te begeleiden op haar brommertje. Geweldig! Voor een paar euro sluiten we een verzekering af voor 3 maanden. De eigenaar wuift ons uit met een Welcome to Thailand. Zoiets hadden ze nog nooit gezien en de medewerkers op het kantoor waren dan ook zeer vereerd. We rijden door een niet erg uitdagend stuk heuvellandschap naar het noorden. We willen Bangkok vermijden, te warm en te druk, we hoeven er niet te zijn. Het is een saaie drukke weg en we komen in Pakchong terecht waar we op zoek gaan naar een hostel. Aan de kant van de weg hangen aanplakbiljetten van een Touratech treffen. Ook hier al denken we. We checken in een klein hotelletje met een kapsalon beneden, waar Guido zich laat knippen. ’s Avonds lopen we over de nightmarket aan de overkant van de weg. Een enorme rij kraampjes met allerlei eten staat ons te wachten. In elk kraampje maken ze de lekkerste dingen en we kunnen dan ook niet kiezen uit deze overvloed. Pannenkoekjes met banaan, groenteschijfjes, soort deegbolletjes (dimsum) met vleesnotengehakt, kip op een stok en zoete gevouwen koek. We smullen tot we er bij neervallen. We hebben niet goed gekeken op de Touratech (een motor-accessoire-bedrijf) aanplakbiljetten. De volgende ochtend checken we nog even voor de zekerheid op internet. Verrek, het treffen is dit weekend! Jeemig, het is hier in Pakchong! Zullen we blijven? In plaats van doorrijden naar het westen? Dat betekent dat we drie dagen hier in de buurt blijven om in het weekend naar het treffen te kunnen. We besluiten het te doen. Ja, zeg, je zou wel gek zijn om het niet te doen. We hebben geen idee wat te verwachten daar maar ja het is hier in Thailand en het is iets met motoren. We rijden deze dag dan ook zonder doel een beetje rond en slaan de meest kleine weggetjes in die we kunnen vinden. We zijn in de buurt van Khao Yai National Park (KYNP). Beroemd om zijn olifanten dus we rijden er via zandpaadjes heen. Op een gegeven moment zien we op de GPS dat we eigenlijk al op de grens van het park rijden. Inderdaad, we rijden nu in het nationaal park. En wat is dat op de weg? Dat zijn…yes! ….olifantensporen. We rijden door en zien diverse plekken langs de rivier waar ze overgestoken zijn en verse olifantenuitwerpselen. Links het oerwoud met olifantenrivierdoorwadingen en rechts zien we de boerenlanderijen, beschermd door hoog prikkeldraad en zilverfolie. De olifanten vernietigen zo een hele mais-oogst. We zien ze niet, dat is jammer. Onderweg wordt het raadsel van de dragonfruit-boom opgelost. Op een dragonfruit-plantage zien we dat het eigenlijk gewoon een cactusvrucht is. Geen boomgaard maar een cactusplantage. Tegen lunchtijd slaan we, ergens op het platteland, af, de heuvel naar beneden richting een restaurant. Het is er stil en we nemen plaats naast de keuken. We eten heerlijke kipsalade en rijst en buiken nog wat na onder de palmbomen. We kijken om ons heen en zien een jungle van bomen, een vijver, veel vogels en in de verte loopt een witte eekhoorn over de elektriciteitsdraden. We zien hier en daar wat bungalowhuisjes schattig langs de vijver onder de palmbomen. Zou je hier kunnen slapen? Dat is inderdaad mogelijk. We krijgen een mooi knus huisje met een gigantisch knaloranje hippe badkamer en een bed met klamboe. De rest van de middag hangen, lezen, slapen we in de hangmatten die naast het restaurant boven de vijver hangen. Het paradijs is eigenlijk een farmstay, eigenaresse Jum heeft haar eigen groentetuin voor de ingrediënten van haar keuken en haar man, Saree een grote zwart- witte stier. Die gaat niet de keuken in. De volgende dag rijden we naar Khao Yai National Park, betalen deze keer wel entree en rijden de geëigende, voor toeristen bedoelde weg door het park. Overal zie je sporen van olifanten, waarschuwingsborden, kun je naar olifanten-lookouts en zie je de zoutplekken waar de olifanten zoutlikken. Wij zien ze niet. Wel ontmoeten we de enorm agressieve makaken of hondsaap. Ze benaderen je al van ver en geen auto, geen tas, geen hapje is veilig voor ze. Ze klimmen zelfs op onze motor en beginnen aan de tent te knagen. Ook de tanktas schijnen ze te kennen en proberen ze open te ritsen. Je krijgt een flinke boete als je ze voert, maar de apen zijn er bedreven in om je te bedreigen of je te snel af te zijn. Ze weten zelfs wat ‘lekker’ eten is, ze schijnen rijstkokers te jatten om de rijst erin op te peuzelen. Bijkomend probleem is dat er veel plastic achterblijft waar het eten in zat. Steeds meer apen ontdekken de toerist en komen uit het bos naar de parkeerplekken en campings waar het makkelijk voer scoren is. We eten een hapje in een eettentje en de mensen in de keuken staan achter tralies te koken. Eén medewerker is constant bezig om slimme apen weg te jagen. We rijden naar een waterval. Onderweg, nog in het park, rijden we plots op een groep stilstaande motortjes. Ze staan op onze weghelft. Ze staan allen netjes in een rij en Guido zet zijn motor op dezelfde manier in dezelfde rij. De jongens lachen, hebben hippe helmen op en mooie strakke leren jasjes aan. Het zijn modellen voor een reclame promo voor een nieuw motortje dat in Thailand in de verkoop komt. (Voor de liefhebber; het is de Centaur- Stallion, een nieuwe retro één-cilinder 400 cc motortje). Vandaag zijn de opnames in het park. We rijden terug naar de ingang van het park. Daar is een enorme tempel, gewijd aan de olifant. Voor de tempel staat een gigantische hoeveelheid olifantenbeelden en sommige kippen, allen in tweetallen. Een auto, vol agenten, en twee op een motor stoppen voor de tempel. Eentje heeft zijn been in het gips en wordt door zijn collega’s omhoog gedragen naar de tempel om wierrook aan te steken en de tempel in te gaan om te knielen. Knielen kan hij natuurlijk niet maar toch. Het gaat om het idee. Ze wuiven en nodigen ons uit om het zelfde te doen. Een geeft ons er mondeling uitleg bij. Ons motortochtje is weer gezegend en wuivend en toeterend rijden de agenten weg. De politie is je beste vriend. We horen uit Thailand ook wel andere minder leuke verhalen over de politie en dat is weer een heel ander hoofdstuk. Op de weg ontmoeten we nog een cobra. Hij schrikt, net als wij. Lilian pakt de camera en de slang richt zich een eind op en draait zijn lijf richting de motor. Hij gaat toch niet in de aanval. Als hij merkt dat we stil blijven staan, glijdt hij snel door naar de berm. We rijden weer terug om naar TubTao te gaan, de farmstay. Jum en Saree hebben met het avondeten op ons gewacht. Onder de palmbomen eten, kletsen, lachen en drinken we tot laat in de avond Chang bier met ijs. In de verte horen we geweerschoten. Het zijn de rangers in het park die in de lucht schieten om de olifanten af te schrikken. Ze moeten terug in het park zodat ze niet de akkers van de boeren vernietigen. Jum is een echte natuurliefhebber. Ze vertelt vol enthousiasme over haar grote liefde voor de Gaur. Een wilde os die onder andere in Thailand leeft en meer dan 2 meter schofthoogte meet. Wij hadden er nog nooit van gehoord. Jum zet zich in voor de bescherming van deze bedreigde os. Saree rijdt motor. Hij heeft een Honda eigenhandig omgebouwd tot een volwaardige chopper, Harley look-a-like. Voor de volgende dag spreken we af dat we voor elkaar koken. Jum haalt een pak pasta en oregano te voorschijn die ze ooit uit Europa kreeg. Of Lilian hier iets lekkers mee kan maken? Dat laat zij zich geen twee keer zeggen en zo staat ze de volgende dag in de keuken van het restaurant haar kookkunsten uit te leven. Zo goed en zo kwaad als het gaat. We smullen die avond van Italiaanse pasta met geïmproviseerde ingrediënten, naast een echt heel erg loeischerpe Kaeng (curry) en Tom kha kai (coconutsoep). En Chang bier natuurlijk. Aan het eind van de avond krijgen we van Jum en Saree een cadeau. Ter herinnering aan Thailand en aan hen en hun fantastische stek. Lilian een echte kashmirshawl en Guido een pahkahmah, een typisch Thais mannenkledingstuk. Saree leert Guido hoe hij de loine moet omdoen. Wat een geweldige tijd met Jum en Saree en hun vijf honden. Ze hebben een fantastische plek gecreëerd, daar, in de jungle naast het nationaal park. Al in een eerder stadium, hadden we besloten om Noord Thailand te laten voor wat het is. Het klimaat in dit deel van de wereld is een hevige. Het is heet en enorm vochtig. Bij elke beweging, hoe weinig ook, breekt het zweet overal en in heftige mate uit. Laat staan natuurlijk als je je motorkleding aan doet. Iedere dag hangen we de motorkleding binnenstebuiten uit. De helmen beginnen een eigenaardige geur af te geven, de voering ziet er groenig uit. The horror, the horror……….. :) Lilian heeft al één grondbeginsel overboord gegooid en draagt haar spijkerbroek op de motor. De motorbroek broeit en schroeit, veroorzaakt jeuk en de benen zijn rood en opgezwollen aan het eind van de dag. Eén voordeel in Thailand is dat er geen malaria voorkomt en dat we ook niet nog eens ‘s avonds de broek aan moeten. Niet dat er in Thailand geen muggen zijn trouwens, dat dan weer helaas niet. ’s Avonds en ‘s nachts is het onverminderd heet. Ook al is het al november, waarin het normaal koeler wordt en het einde regentijd zou moeten zijn. Hoe zeer we ook betreuren niet naar het noorden te gaan. Dit deel van Thailand schijnt extreem fijn voor motorrijders te zijn qua wegen en landschappen. Nu rijden we in min of meer rechte lijn naar het zuiden, naar Maleisië. En, natuurlijk, er is de zeer fijne belofte van de zee. De zee, die al màànden niet binnen ons bereik lag. Vanaf Turkije waren we altijd ver van de zee verwijderd, sommige landen waren zelfs landlocked. (alleen landsgrenzen en geen zee) En dan nu het Touratech treffen. We komen aan op het camping veldje, naast de Touratech tent. Het is de eerste keer dat het georganiseerd wordt. Er staat één tentje en één motor. Er zijn nog geen toiletten maar die komen er aan, zo wordt beloofd. Het is vrijdag en nog rustig. De eigenaar van de motor, een KTM, komt bij ons langs. Hij heet Art en komt uit Chang Mai. Hij is in twee dagen hierheen gereden. Hij wel. Hij heeft één van zijn koffers gevuld met ijs en bier. Wat een super goed idee als je ruimte hebt!! We drinken heel fijn samen een Leobeer en nog een en nog een en kletsen wat over motorrijden in Thailand. Art wil graag dezelfde trip maken die wij maakten. Waarom doe je het niet gewoon, vragen wij naïef als we zijn. Voor mensen uit Thailand niet gemakkelijk, het schijnt dat veel visa voor hen onmogelijk zijn te verkrijgen. Met een Nederlands paspoort behoren eigenlijk alle landen tot de mogelijkheden, zonder problemen. Dat heet nu vrijheid. En, dàt, dat hebben de Thaise motorrijders niet. Dat voelt behoorlijk wrang mag je wel stellen. Wel kunnen zij naar Laos, Cambodja, Vietnam of Maleisië. Aan het eind van de middag stroomt het veldje wat meer vol met motorrijders en naast ons komen Pong en zijn vrienden staan. Op enorme GS’en hebben ze soms wel 2000 km gereden hier naar toe. De pakken, de uitrusting van de motor, alles ziet er bekend uit, net als in Europa. Pas op het moment dat ze de helm afdoen, ervaar je weer dat je in Thailand bent. De motoren zijn een fortuin in Europa, laat staan hier in Thailand. We maken kennis met de buurtjes, bewonderen hun fietsen (allemaal BMW’s) en drinken samen bier, tot diep in de nacht. De taal die motorrijders hebben om te communiceren is universeel. Pong komt uit Hat Yai. Dit ligt in Zuid Thailand, richting grens Maleisië. Als hij hoort dat we naar Maleisië gaan, vertelt hij dat niet alle wegen even veilig zijn om te rijden. Maar als je gewoon op de weg blijft en uit de buurt van politie en andere overheden, dan is er niets aan de hand. Er zijn wat onlusten in het zuiden, dat hoorden we al vaker. Het heeft te maken met het moslimdeel van Thailand dat van oudsher bij Maleisië hoorde. We lopen langs de standjes met motorspullen, onderdelen en kleding en komen langs een standje die spijkerbroeken verkoopt met extra protectie. Hier werken Yam en Sabine uit Bangkok. De broeken zijn speciaal ontwikkeld vanwege het klimaat hier, ze dragen koeler dan de pakken die wij hebben. Lilian koopt er één bij hen. We zullen deze dagen regelmatig bij Yam en Sabine buurten, het is erg gezellig, zij rijden ook motor. We krijgen van hen veel informatie over mooie plekken in Thailand en de mooie weggetjes in Thailand. ’s Avonds drinken we, uiteraard, bier met Art en ontmoeten diverse GS-challenge-riders. Gedurende drie dagen doen ze allerlei testen en beproevingen op hun big bikes. Een prestatie als je weet dat Thai mensen meestal niet langer dan 1.70 of 1.75 zijn. Ook Guido heeft een rondje geprobeerd op het testterrein. Hij wordt daarbij begeleid door een rasechte kunstenaar op de motor. Hij rijdt zò beheerst en doet zùlke prachtige bijzondere verrichtingen, we vinden het onvoorstelbaar. Het draait allemaal om snelheid en balance zegt hij. Na een paar rondjes en achtjes draaien gaat het Guido ook best goed af, ook met koffers op het knollenveld. We ontmoeten ’s avonds bij een biertje de Touratech baas van Thailand, Mr. Pilar. Die ons toevertrouwde wel een nachtje te hebben wakker gelegen voor de organisatie van het evenement. Er wordt gefilmd door een Duits stel, Stefan en Canan, dat een YouTube kanaal beheerst (www.motorradreise.tv). Onderwijl zien we een fantastische presentatie van een motorrijder uit Thailand, Jamnan Sil, die de een groot deel van de wereld bereisde. Terwijl Lilian op tijd het bed in duikt, gaat Guido nog even het campingveldje op. Hij drinkt een biertje met de motorclub uit Chonburi en rookt waterpijp met een aantal anderen. De volgende ochtend , om 5 uur, is onze buurman op de F650gs twin reeds wakker. Hij is behoorlijk op leeftijd, we schatten hem ruim boven de 60 jaar. Hij start de motor. Hij zet de muziek op zijn hardst. Hij schreeuwt over het veld en drinkt zijn eerste bier. We draaien ons om en slapen verder. We krijgen ontbijt aangeboden van de motorclub dat ze voor ons op hun moderne camping-kook-uitrusting bereidden. Kortom, het was een ouderwets motorweekend met veel motor-ontmoetingen en motorfanaten en bier. Op zondagochtend, na een avond bier drinken met locals, pakken we onze motoren weer op. Een laatste rondje langs bekenden. Mr. Pilar maakt nog een foto van ons en drukt ons op het hart, be sure to take the little roads. Uiteraard! Daar gaan we. Verder Thailand verkennen met een hoop tips op zak. Over kleine weggetjes langs kleine dorpjes, heuveltjes, rijstvelden. We stoppen bij een klein winkeltje en eten wat rijst in bananenblad. De verkeerspolitie staat klaar aan de overkant. Er komt een grote kar aanrijden met een muziekinstallatie en een drummer er op. Even later zet de politie de weg af. Aan de overkant, naast de tempel is nu een hele muziekband aan het spelen. De hekken van de tempel gaan open en een menigte dansende mensen komt de weg op. We wilden net opstappen, dit willen we niet missen en blijven nog even staan om te kijken en genieten. Een aantal vrouwen wuift. Kom! Ook de verkeerspolitie lacht en nodigt ons uit. De muziek is onweerstaanbaar en al gauw begeven we ons in de dansende optocht. De optocht draait het terrein van de tempel op. Zo dansen we een aantal rondjes rond de tempel. Geweldig! Iedereen lacht en danst. Onderwijl staat er militairen flesjes water uit te delen. Er is een vrouw die geluks-cadeautjes met geld rondstrooit. Na een paar rondjes vragen we ons af waar dit alles toe dient. Een man langs de kant vertelt dat het ter ere van de tempel is. Die bestaat 1 jaar. Er is altijd een reden voor een feestje. We rijden die dag door naar Kanchanaburie. Over kleine boerenweggetjes, langs dijkjes en rijstvelden. Het is heet deze dag. Boeren bewerken hun land voor de volgende zaai-en groeironde en dragen kleding die hen totaal afdekt, tegen de hitte en het stof. We lunchen op een houten vlonder aan een meer in een hut. Onderweg zien we gouden tempels, draken, pagodes, boeddhabeelden en pilaren. De een is nog mooier versierd dan de ander. Op kruisingen staan mensen offerbloemen (Phuang Malai) te verkopen. Voor een paar Bath kun je deze kopen. Thai hangen ze aan het spiegeltje in de auto, wij hangen ze aan het stuur van de motor of aan de koffer. Of je hangt ze in je offerhuisje cq geestenhuis. Deze staan vaak voor een huis of voor een bedrijf of winkel en kun je ook langs de kant van de weg kopen. De bedoeling van dit alles is om de spirits gunstig te stemmen, de spirits zijn de voorouderen die je maar beter niet tegen je kan hebben. In de regen en in het pikkedonker komen we aan in Kanchanaburie. Kanchanaburie. Bekend van de River Kwai. En de brug. Van de film. Dit lazen we in de reisgids. We willen graag een kijkje nemen en weten niet precies wat nou ook al weer de geschiedenis hier is. En waarom de brug gebombardeerd was? En door wie? Was het de tweede wereldoorlog? We hebben de film niet gezien en we hopen dat we in het museum meer te weten komen. De volgende dag, na een onderhoudsbeurtje van Lilian bij de mondhygiënist, begeven we ons per fiets naar het museum, het Thailand-Birma Railway museum. Is dit dan toch de plek waar de Birma spoorlijn zich bevindt? We hebben eigenlijk geen idee. Het wordt ons snel duidelijk, in de eerste ruimte al. Hier, in Kanchanaburie is begin van de Birma spoorlijn, de verbinding tussen Bangkok (haven) en Birma gelegd door de Japanners in WOII. Zo konden ze efficiënt en snel goederen, munitie en wapens aanvoeren. Aan de andere kant startte men ook met bouwen van de spoorlijn zodat ze elkaar halverwege troffen. Het was 1942 toen men startte, en de Japanners lieten er geen gras over groeien. In iets meer dan anderhalf jaar is de spoorlijn gebouwd met voornamelijk burgerbevolking uit Zuid Oost Azië. De zweep ging er over. Daarnaast werden krijgsgevangenen te werk gesteld, soldaten uit de U.K., Australië, Nieuw Zeeland en Nederland. Een fractie was maar krijgsgevangen. Er valt ineens een kwartje bij Lilian. De eerste man van haar oma, Van der Wijngaart, heeft volgens de verhalen uit de familie, aan de Birma-spoorlijn gewerkt. Dat was dus niet in Birma, wat zij altijd dacht, maar hier in Thailand!! Hij was hier ook in 1943! Sowieso omdat iedere krijgsgevangene hier langs doorgevoerd werd naar de kampen. Het verhaal van het museum wordt plots een persoonlijk verhaal. Op de bovenste verdieping aangekomen, zien we een deur, Met daarop een bordje: “Archief”. We stappen naar binnen. Achter een PC zit een jolige Australiër. G’day, who are you looking for? We krijgen van hem de zoektocht in de computer naar van der Wijngaart te zien. Via codes en allerlei systemen komt hij met een gedetailleerde beschrijving. Wanneer hij daar was, hoe hij er heen getransporteerd werd, hoe lang, in welk kamp en onder welke omstandigheden hij in het kamp verbleef. Wat bijzonder. Hij was onderdeel van, zoals dat toen genoemd werd, Java party 7, Dutch. Nederlanderse militairen in Indonesië waren krijgsgevangenen van de Japanners Hij had geluk, hij hoefde ‘slechts’ enkele maanden te werken tot de spoorlijn in november 1943 afgerond was. Ook trof hij een kamp met vers drinkwater uit de grond in plaats van uit de rivier. Zo braken er in dat kamp geen ernstige (levens-)bedreigende ziektes uit. Hij heeft het overleefd en heeft na de oorlog nog tot in de jaren 90 in Nederland gewoond. Hoe bijzonder, om ver weg in Thailand iets van thuis te ontdekken. Nog wat cijfers om het geheel in historisch perspectief te plaatsen, er vielen 100.000 burgerslachtoffers, ruim 5000 krijgsgevangen-slachtoffers waarvan rond de 1800 Nederlanders. Voor de Nederlandse militairen overigens, die allemaal uit Indië gedeporteerd werden, was het einde van de oorlog nog niet het moment dat ze naar huis konden van uit Birma. Dit in tegenstelling tot de Australiërs en Engelsen. De Nederlanders moesten terug naar Indonesië (waar ze vandaan kwamen) Daar wachtte hen een machtsvacuüm tussen Nederland en Indonesië zoals we weten. De ruim 2000 militairen moesten tot 1948 in interneringskampen wachten voor dat ze terug konden. De spoorlijn wordt nog steeds gebruikt en we fietsen naar de brug over de rivier Kwai. De trein rijdt nog steeds en komt er net aan rijden. Op de brug zijn inhammetjes gemaakt zodat iedereen plek heeft om de trein van dichtbij te zien en te fotograferen. De volgende dag fietsen we naar de immigration-office in Kanchanaburie om onze visa met een maand te verlengen. De toeristenpolitie had ons hierna verwezen en zei dat we geen zaken als pasfoto ofzo hoefden mee te nemen. We zijn redelijk op tijd en doen de aanvraag bij het loket. Ergernis als blijkt dat we een reservering voor een hotel nodig hebben. Die hebben we niet. We hebben geen telefoonnummer van het guesthouse waar we verblijven. En ja, natuurlijk, onze mobiel is leeg. De dame achter het loket is niet bijster behulpzaam. Achter ons zitten een man en een vrouw, ook te wachten. Ze bieden ons hun telefoon aan waarmee we naar de hotelbaas kunnen bellen. Als de reservering binnen is, geeft de dame achter het loket aan dat we een formulier moeten invullen. Okay. Doen we hoor. Als we het formulier inleveren, geeft de dame achter het loket aan dat ze een pasfoto van ons moet hebben. Nu is onze irritatiegrens bereikt hoewel we weten dat het niet écht verstandig is om te ageren tegen deze bureaucratie van de overheid. Het lijkt er op alsof ze de boel opzettelijk traineert. Het stel dat ons eerder hun telefoon aanbood, biedt nu aan om ons naar het guesthouse te brengen met de auto. Super!! In de motorkoffer zitten namelijk onze pasfoto’s. En zo crossen we met Ollie door de straten van Kanchanaburie. De dame achter het loket heeft gezegd dat ze om één uur gaan lunchen dus Ollie zet er vaart achter. Om 5 voor één zijn we weer terug bij de immigration-office. De deur is dicht. Pfff. Shit!!!! Het voelt onrechtvaardig, je bent machteloos en je weet dat protesteren de boel alleen maar erger maakt. We blazen stoom af tegen Olie en zijn vrouw Niam Tip zoals ze blijken te heten en fietsen dan weer richting de stad. De volgende ochtend, als we weer verder reizen, kunnen we wel even langs de office rijden. Alles is nu compleet en na betaling krijgen we inderdaad de volgende ochtend onze visa. Het is weer tijd voor een hotpot-barbecue, het is alweer te lang geleden. We schuiven aan in een mega restaurant. Tientallen tafels en lange buffetten met vlees en vooral héél veel vis en schaaldieren. Voor het eerst zien we de degenkrab op het menu. De Thai leggen die levend op de barbecue, net als kreeft in pan. Mmm. Dat is toch wel een beetje te veel van het goede. Wij zelf houden het op garnalen en zalm. Verder op in het restaurant zijn toeristen die het wel aandurven. Maar blijkbaar nog nooit gedaan hebben. De degenkrab treft een te koude barbecue en de totale strijd voor het beest duurt dan helaas ook langer dan de Thaise mensen nodig hebben. Het personeel komt er aan te pas. Sommige dingen wennen nooit. De volgende dag zien we vlak voor we naar de zee vertrekken nog snel de email. Ollie heeft gemaild en nodigt ons uit op zijn farm. Het antwoord is altijd ja en zo rijden we 20 kilometer naar het huis en de farm van Ollie en Niam Tip. Ollie is Oostenrijker van geboorte en heeft Niam Tip tijdens een van zijn vele reizen dit keer in Thailand, ontmoet. Ze laten nu groenten en fruit op hun land groeien, kweken vissen, ganzen en kippen. Dit verkopen ze dan weer voor een mooie prijs op de markt. Verder leven ze in alle rust en afzondering, met honden en kat, ver weg van de drukte en gekte van de stad. We eten, drinken bier, kletsen, drinken nog meer bier. Ze hebben een kanjer van een poes, Chocolate geheten. Ze poseert om op de foto te komen, echt waar! Ollie was professioneel kok in zijn vijfsterrenhotel in Zuid Afrika en dat konden wij persoonlijk ervaren. Hij kookte zo lekker en zo makkelijk, we likten onze vingers bij vanaf. Ollie rijdt ook motor en laat ons foto’s zien van zijn trip door Afrika van zuid naar noord op een GS 1100. Het is een warme dag en we zitten in de schaduw onder de bomen met een biertje. We kletsen over alles en nog, onze reiservaringen en onze visie op de wereldproblematiek. Op een goed moment op de dag was het bier op. Niet getreurd, Ollie rijdt ons met zijn pick-up gewoon naar het dichtstbijzijnde winkeltje en drinken daar weer verder. De meeste winkeltjes hebben wel tafeltjes waar je kan eten en drinken. Guido beleeft een prachtige tropische zonsopgang met mist over de rijstvelden. Ook van Ollie en Niam Tip namen we die dag afscheid met pijn in ons hart. Als je reist, ga je telkens weer verder. Vandaag klopt ons hart een beetje harder. We gaan de zee zien, voelen, ruiken. Langs de oostkust van Thailand, waar men de zee gebruikt om zout te winnen op eindeloze vlaktes, rijden we naar het zuiden. Havenstadjes met al even gekleurde boten als de vrachtwagen liggen in kleine havens. Overal liggen vissen te drogen, de hele oostkust stinkt naar vis en niet zo’n beetje ook. We checken in een klein guesthouse langs de kust en nemen een duik in de zee. Jippie! Het water is warm en verkoelt niet, de zee-temperatuur is minstens 30 graden. Na een halfuurtje rent Lilian de zee uit. Een dikke, rode gezwollen plek op de kuit. Het is kwallengetijde, getsie. Langs de zee, langs de mooiste blauwe wateren met stranden rijden we naar de volgende paradijselijk plek. Onderweg worden we ingehaald door een clubje motoren. Chinezen! We rijden een stuk samen op. Het huisje dat we huren staat deze keer bijna op het strand. ’s Nachts horen we de golven van de zee dichtbij. Heerlijk! De volgende dag rijden we naar de veerboot in Ranong die ons naar het eiland Kho Payan zal brengen. Onderweg rijden we door berg- en oerwoudgebied. Aan de overkant ligt Myanmar. Magisch land waar je niet zomaar met je eigen motor in kan. Je hebt dan een gids nodig die je gedurende de reis begeleidt. Wellicht een volgende keer, weer een (betaalde) gids hebben we niet zoveel zin in. Vandaag zijn er verkiezingen en veel mensen in Thailand zijn van oorsprong Birmees en mogen ook stemmen. De grenzen zijn daarom voor toeristen gesloten. We merken niets van deze drukte en onregelmatigheden. We kijken een tijdje naar de overkant naar de vissers, uit Myanmar. Kho Payam is een van de vele vele prachtige eilanden die Thailand rijk is. Alleen al een keus maken naar welke eiland we zouden gaan, was een langdurig proces. Er is teveel keus! Op Kho Payan mag je niet met de auto en dus ook niet met de motor op komen. Het doet ons aan Schier denken en daarom rijden we daar heen. We parkeren onze motoren voor het huis van een Thais gezin. Tegen betaling passen ze op en kunnen kleding, helm en laarzen veilig bij hun in het huis. Op de boot ontmoeten we bij toeval de Belgische eigenaar van het resort waar we heen wilden en regelen de booking met hem ter plekke op de speedboot. We blijven maar liefst 5 dagen op dit eiland. Zwemmen, snorkelen, luieren, vissen, genieten van Thais eten, het kan er allemaal en doen we dan ook graag. Het voelt een beetje kaal en leeg zonder motoren, dat wel. Even zijn we ‘gewone’ toerist, niet meer te onderscheiden van alle andere westerlingen zonder pak en zonder helm. We maken in de plaats daarvan lol op een klein scootertje waarmee we het eiland afcrossen. Guido vangt tijdens een snorkel en vis boottocht twee behoorlijke vissen, die ’s avonds door de kok in het resort voor ons klaar gemaakt worden. Verser kan bijna niet. Onderweg rijden we langs het klooster en zwaaien naar de monniken. In de bomen zitten overal hornbills. Prachtig gekleurde vogels. Aan alle paradijzen op aarde komt een eind en op een goede ochtend begeven we ons weer naar het vaste land. Bij terugkomst staan de motoren er prima bij, zelfs de apen zijn niet aan de motoren gekomen. De familie nodigt ons nog even uit voor wat water en eten op de betonnen, met schilderingen versierde bank voor hun huis. De snelwegen hier in Thailand zijn overigens best goed. Er zijn vierbaanswegen met goed uitgeruste benzinestations. Hier kan je kiezen uit allerlei eettentjes, of gewoon naar de supermarkt gaan en natuurlijk de kraampjes met overheerlijke ijskoffie of fruitshakes. Zo rijden we vrij vlotjes van noord naar zuid. Onderweg veel bussen met toeristen op weg naar één van de eilanden. Ergens in de dagen erna, op een volgende goede ochtend, we hebben in het prachtige en zeer rustige Pak Meng geslapen. Een rustig dorpje aan de zee. Het is een lange strook met dorp, straat en dan een enorm breed strand voor je alleen. Bijna geen toeristen en het strand heeft uitzicht op de eilanden. De zee is hier kalmer dan kalm en dieper dan halverwege je buik is het water niet. We zijn de enige westerlingen hier in het guesthouse. Op deze goede ochtend trekken we weer verder. Na een paar mooie bochten door de jungle komt ons een Landcruiser tegemoet. Wij zien aan het kenteken direct dat het Nederlanders zijn, zij zien dat natuurlijk pas in hun achteruitkijkspiegel. We keren en rijden terug waar Ad en Bernadette in de berm inmiddels gestopt zijn. Want ze zagen onze kentekens. We wisselen de gebruikelijke wetenswaardigheden uit, waar kom je vandaan, wat is je plan, hoe lang heb je, blablabla. Zoals gezegd het kletspraatje dat we al zo vaak hadden en altijd weer zo leuk is! Na anderhalf uur (!) krijgen we honger en besluiten we samen wat te eten in een tentje verderop. Zo praten we weer verder. Wat een grap. We kunnen elkaar goed van ervaringen en tips voorzien omdat we in tegengestelde richting reizen. Om half 4 besluiten we dat het weer tijd is om te gaan. Zo leuk om eens in het Nederlands al je ervaringen uit te kunnen wisselen! Vandaag komen we niet ver en dat is niet erg want onderdeel van het reizen. Op een veerpont, (Ban Ra Kat) steken een paar vrouwen hun duim op, zwaaien en maken foto’s van ons. We rijden vandaag rond de 50 km en stranden ergens geen idee waar. Ook de GPS heeft geen idee hoe dit dorpje in Zuid Thailand heet. We halen vandaag de grens met Maleisië toch niet meer. Aan de overkant van het (Chinese) hotel een hele fijne nightmarket waar we onze hapjes voor vanavond halen. Dat is toch wel geweldig aan Azië, het eten, de kraampjes op straat en de ambiance waar je het koopt. We zien een programma op de Thaise TV dat heet de Face of Thailand (in de vorm van de Voice of..). De gezichten en lichamen van bloedmooie vrouwen worden beoordeeld. Niet mals en de afvallers zijn meer dan verdrietig. We vermoeden dat er ook mannen tussen zaten, maar echt bewijs kregen we er niet voor. De volgende dag rijden we door en we weten dat het de laatste dag is hier in Thailand. Nog éénmaal drinken we een ijskoffie. De familie vindt het geweldig en haalt zelfs andere familie erbij om te showen wat voor gasten er vandaag langs zijn gekomen. We gaan naar Maleisië, ons laatste land in Azië. We gaan niet naar Indonesië. We weten dat de oversteek van het vaste land van Maleisië naar Indonesië tijdrovend is en niet gegarandeerd slaagt. Dit kost tijd en die tijd willen we graag nog in Nieuw Zeeland doorbrengen. Het overvaren van eiland naar eiland in Indonesië kan betekenen dat je een week moet wachten op de veerboot. Ook weten we niet zeker of de ernstige rookoverlast daar al overgewaaid is. En, in Indonesië is het nog wel regentijd, heet en vochtig, nog meer dan hier in dit deel van Azië. Inmiddels zijn we er achter dat we relatief makkelijk en goedkoop de motoren vanuit Kuala Lumpur (KL) kunnen transporteren met het vliegtuig. Dus al met al, onze keus is gemaakt en we besluiten een andere keer de tijd te nemen om Indonesië te verkennen. Hoe verder in het zuiden we tijden hoe meer moskeeën en hoe meer gesluierde vrouwen we zien. We rijden naar een kleine grensovergang , Wang Kelian. Van diverse (Maleise) motorrijders die we onderweg tegenkwamen, horen we dat dit een veilige en goede grensovergang is. We gaan nog even op zoek naar een koelkastmagneetje op de beroemde Wangprachan Market. De laatste 100 meter en we zien een overzichtelijk grensovergangetje. Goodbye Thailand, Hello Malaysia, Selamat Datang! Voor foto's behorend bij dit verslag klik HIER
Statistieken 2000 km gereden 40 Thaise Bath = 1 euro Benzine kost 26 Bath (65 cent) Overnachtingen tussen de 400 (tientje) en 1000 (25 euro, dan heb je een luxe) Bath. Bier kost 50 Bath, iets meer dan een euro. Temperaturen tussen de 25 graden ('s nachts) en 35 graden overdag. 2 dagen regen. Voor het eerst in maanden zien we weer klokken in de openbare ruimte. Aan gevels, op pleinen.
6 Comments
Leo Brussee
2/19/2016 01:34:09 am
Hoi Guido en Lilian,
Reply
Frans en Rien
2/20/2016 02:06:28 am
Weer zo'n geweldig verhaal! Ik zie jullie nog wel teruggaan naar Azie.
Reply
Laura
2/21/2016 01:13:25 pm
Super top top top. Niets zinnigers te zeggen 😉
Reply
Luus Stoop
2/23/2016 10:47:50 pm
Guido en Lilian,
Reply
Gerbram Rutgers
3/4/2016 04:30:51 pm
Hoi Guido en Lilian,
Reply
Frans en Margreet
3/14/2016 02:05:31 pm
Prachtige verhalen weer.
Reply
Leave a Reply. |
Archief
May 2016
Categorieën
All
|