9 september Mazhoazhen – Yangxian 150 km.
We rijden met zijn twee-en door een prachtig dal langs de Jiaoxi rivier, de G108 af. Soms is het dal erg smal en we zien voor het eerst de enorme bamboes langs de weg. In dit gebergte schijnt de pandabeer nog voor te komen. We zien ze niet, het is zeer zeldzaam dat mensen ze zien. Ze zijn schuw en leven diep in de wouden. Het regent de hele dag en we zijn kleddernat. De pakken hebben het niet gehouden. Jammer want Rev’it belooft dit wel in zijn reclamepraatjes. Jammer.
Het gebied waar we nu door heen rijden is prachtig. Onderweg kruisen we een paar keer de expressway, hoog boven ons, op betonnen palen. Onderweg ontmoeten we een motorrijder. Hij spreekt geen Engels en wij geen Chinees maar we kunnen aardig communiceren over waarvandaan en waarheen. En door middel van het wijzen naar accessoires en onderdelen aan en op de motor hebben we ook nog een echt motoronderonsje. Hij is onderweg is naar Llasa (Tibet), op een klein 200cc motortje. Hij heeft een echt regenpak en is wel droog gebleven.
We rijden kletsnat door en spreken met de groep in YingXian af. Hier komt de met uitsterven bedreigde red-crested Ibis voor. We zien ze niet op de plek waar ze zich zouden moeten ophouden, ook zij houden niet van regen. Er is een klein parkje waar ze wel zijn en waar ze o. a. opgevangen worden, verzorgd en gefokt. Hier betalen we omgerekend zo’n 8 euro voor. Als we terug naar het dorp rijden, vliegt er een red-crested Ibis in het wild naast ons boven de rijstvelden. Gratis.
Eten in China - een intermezzo
Het eten in China is een deel van het reizen in onze groep en verdient daarom een apart hoofdstukje. Iedere dag, ook wel eens twee keer per dag, schoven we onze krukjes aan een lage tafel en kregen we thee geserveerd. In het restaurant staat vaak een enorme koelkast met groenten en vlees of vis, vooral in zuid China. Vaak wijzen we aan (met behulp van Andy natuurlijk) wat we willen eten. Grote honger, dan bestellen we 6 of meer gerechten, kleine honger 3 gerechten. Als het niet genoeg voor iedereen is, bestellen we weer wat bij. De tafels zijn ook nog al eens voorzien van een grote glazen draaiplaat waardoor je door een zwaai aan de plaat je favoriete gerecht voor je neus krijgt. Een grote pan witte rijst (Mi Fan) en we zijn weer klaar voor de volgende kilometers die we elke dag rijden. Andy laat ons graag het lokale, traditionele proeven. Hij vindt het fantastisch. De vorige groep die hij begeleidde, at liever geen chinees eten, ze hielden er niet van.
Het Chinese eten bestaan bijna altijd uit een combinatie van twee ingrediënten die elkaar aanvullen, niet gelijk zijn en een goede combinatie vormen. Zoet en zuur, of vlees en groente of qua kleur. Ying en Yang. Niet alle combinaties kunnen gemaakt worden. Onze favorieten zijn tomaat met omelet, zoet-zure reepjes varkensvlees, en gebakken aubergine en lotus. Vis, paddenstoelen of courgette waren ook vaak van de partij. De courgettes zijn anders van vorm en smaak dan bij ons. Het lijkt meer op en smaakt meer als een komkommer.
In China kun je eigenlijk over al eten, In ieder klein dorpje, gehucht, op iedere hoek van de straat. Bij straatkarretjes, in een restaurant, op markten. Voor Chinezen is eten een belangrijk onderdeel van het sociale leven. Aan tafel worden zaken besproken of de dag doorgenomen. Aan het eind is er soms een scene, vaak tussen twee mannen. Het gaat dan om het betalen van de rekening. Als de een aanbiedt te betalen kan je eigenlijk niet in discussie gaan. Er volgt vaak een opstootje tussen twee mannen als beide willen betalen. Maar het valt allemaal best mee, het is een spel. Maar dit spel moet je wel serieus nemen.
Vandaag passeren we de grens van de provincie Shaanxi naar de provincie Sichuan. Door een mooi dal rijden we door naar het zuiden. Ver rijst de expressway boven ons uit. We zien de truck van Ede en Sten over een viaduct rijden. We zwaaien, ze zijn te ver weg en voor hen zijn wij een stipje in het landschap. We verrijden ons en komen op een secundaire weg met betonnen platen terecht. Het is mooi maar het zou ons twee dagen kosten om de eindbestemming van de dag te halen. We keren om en over mooie wegen, door een gebergte met prachtig asfalt rijden we door. De vergezichten zijn mooi. De expressway slingert als een slang door en over het landschap. Er pal naast bouwen de Chinezen de hogesnelheidslijn. Dit spoor verbindt de grote steden en maakt reistijden een fractie van wat het 10, 20 jaar geleden was. Het bouwen van deze lijnen door heel het land gaat tevens met hoge snelheid. Gebouwd, dwars door gebergten, over rivieren en boven steden verandert deze spoorlijn het landschap voor altijd.
Het tweede deel van de dag rijden we alleen maar door bergen. Erg mooi en goed asfalt. Het regent wederom een groot deel van de dag. Het regenbeeld past mooi bij het groene Chinese landschap. In Guanghan treffen we de anderen weer, die inmiddels geparkeerd staan voor het hotel. We hebben tijd om door de stad te wandelen en wat te shoppen en te bezichtigen. ’s Avonds is het tijd voor, je rààdt het nooit, weer een Chinese maaltijd.
In de dorpjes werken mensen hard om mais en rijst te oogsten. Saampjes rijden we door het land. Zo rijden we toch nog hele delen in China op de motor zonder gids en zijn we redelijk zelfstandig!
De temperatuur is prima, het zonnetje schijnt en er is geen wolkje aan de lucht. De mais hangt in kolven aan de balustrades van de huisjes en schuren te drogen. Met de hand en soms met de hele familie bij elkaar, worden de maiskorrels losgehaald van de kolf om verder verwerkt te worden.
Halverwege de dag ontmoeten we weer een motorrijder, deze keer met koffers en kampeeruitrusting. Ook al op weg naar Llasa (Tibet). Hij praat geen Engels en evengoed hebben we een fijn gesprek. We lachen, maken foto’s, wijzen op de kaart en nemen al toeterend afscheid. De Chinezen staan aan het begin van een nieuw tijdperk; reizen op deze manier en met de tent door hun eigen land trekken. Ook fietsers zie je best wel veel. Bergopwaarts lopen ze allemaal naast de fiets. Hoog verzet? Vering? Weinig spieren? Zachte banden? Meer trainen? Te veel bagage?
We lunchen in een restaurantje langs de kant van de weg. De mensen in het restaurant glunderen van trots als ze zien dat wij besluiten om bij hun te lunchen. Op goed geluk brengt de eigenaar de maaltijd want we konden geen woord wisselen. Wederom genieten. Uiteraard moeten de nodige foto’s gemaakt worden. Wat een hartelijke en open mensen.
We stoppen even bij een tempel om kort te pauzeren. De parkeerwachter komt aan lopen en bewondert de motoren. BMW kennen ze allemaal. Hij gebaart dat er wel vaker motorrijders komen. Meer dan een maand geleden nog. Hij pakt zijn mobiel en laat een foto zien. Wat een grap! Op de foto staan 18 Italianen op de motor. Het is de vorige groep van Andy, hij heeft ons er over verteld. We zien de naam van de motorclub op hun vlag staan. Het was deze groep Italianen die de parkeerwachter met zijn mobiel gefotografeerd had. Ja, ja, die kennen wij ook! We laten een foto van Andy zien. De parkeerwachter knikt herkennend. Ja, ja, die, hij was er ook bij, die ken ik ook! We staan met zijn allen keihard te lachen om dit toeval in een land van 1,4 miljard Chinezen. Vroeg in de avond komen we moe en hongerig in Guanghan. Het hotel en zijn ontbijt maken dit weer goed. Inmiddels heeft Lilian er een goede gewoonte van gemaakt om de telefoon op iedere hotelkamer onklaar te maken. Of althans de stekker er uit te trekken. In de Chinese hotel word je laat op de avond (altijd!) gebeld of je nog een meisje wilt. Het is de gewoonste zaak op aarde voor hen. We het er uitgebreid over gehad, maar één meissie op de kamer is genoeg.
Inmiddels zijn we in de provincie Sichuan beland. ‘s Ochtends bezoeken we het Sanxingdui Museum. Dit is een prachtig museum. De paviljoens liggen in een mooi aangelegd park en iedere hal heeft zijn eigen thema. Het museum is vooral te bewonderen vanwege zijn archeologische collectie. De collectie bestaat uit een enorme oudheidkundige vondst, vooral brons, aan de oevers van de Gele Rivier. Hier woonde in de 2e eeuw na christus het oude Shu-volk. Waarschijnlijk de start van de Chinese beschaving en derhalve een van eerste dynastieën. Indrukwekkend zijn de vele prachtige met detail gemaakte maskers en andere bronzen voorwerpen die zij maakten. Indrukwekkend, nadat er in 1986 pas opgravingen gedaan werden. Indrukwekkend ook omdat we in het westen, of in ieder geval wij persoonlijk, geen weet hebben van deze hele beschaving.
Het Reserve heeft een fokprogramma om de reuzenpanda voor uitsterven te behoeden. Compleet met IVF laboratoria en couveuses. Ze leven hier in Sichuan in het wild, net als in het Qingling woud. Het gaat om enkele aantallen nog. Als een handelspartner of een ander land met China handel drijft, krijgen ze een Panda beer te leen. Volgens het Chinees gebruik brengt dit voorspoed en zal het de handel tegoed doen. Op het moment van schrijven van deze blog krijgt Nederland twee Panda’s aangeboden van China in verband met het bezoek van onze koning.
We kamperen met truck, VW-van en tent met zijn allen op de parkeerplaats van het Pandareservaat. Guido vervangt de remblokken, met de vele regenbuien en al het stof hier vergaan de remblokken sneller dan we verwachtten. Er komt een man aanlopen die enthousiast vertelt dat hij een Harley en een Ducati heeft. Dat is voor Chinese begrippen een godsvermogen. Hij laat de foto’s zien van het afgelopen toerweekend.
We maken met zijn allen een maaltijd en drinken samen een slaapmuts. We slapen heerlijk op de stenen van de parkeerplaats, onze matjes zijn een hemelbed.
13 september Chengdu (ruim 12 miljoen inwoners) – Leshan 175 km
Mooi weer, zonnetje ruim 25 graden. Met de motoren rijden we vandaag slechts door een stadse omgeving. We hebben overnacht aan de noordkant van Chengdu en het kost ons twee uur van noord naar zuid Chengdu te rijden. In de spits. Eindeloze stoplichten, rijen en kruisingen. Al het verkeer dat zo maar van richting veranderd vereist opperste attentie. Naast dat het in tijd niet opschiet, is het zwaar vermoeiend. Ook zien we daardoor niet veel van de omgeving. We komen langs een wegafzetting. De dienstdoende agent praat honderduit tegen ons. We vragen of we echt niet richting Leshan kunnen. Hij wijst op het bord; nee, nee, dat kan niet, zie maar, het staat daar toch geschreven? Hoe leggen wij hem nu uit dat wij die Chinese karakters niet kunnen lezen. We besluiten om af stappen en goed naar kaart en GPS te kijken. Guido biedt de agent annex verkeersregelaar een sigaretje aan. Zo doe je zaken in China.
Volgens kaart en GPS zouden we nu een omweg van meer dan vijftig kilometer moeten rijden. In deze stedelijke omgeving al gauw meer dan een uur om. De middag tikt door en het is zeker nog 100 kilometer rijden. Daar hebben we geen zin in. Terwijl we op de kaart turen voor een omweg, heeft de agent intussen iets voor ons geregeld. Er komt een man op een brommertje, die ons de goede weg gaat wijzen zodat wij de tunnelblokkade (want dat was het bleek later) omzeilen. Yes! De rit gaat over prachtige kleine betonnen weggetjes waar 2 auto’s elkaar niet kunnen passeren. Door boerenlandschap, kleine nederzettingen, door rijst- en thee velden, groene en vruchtbare valleitjes. Dit is een omleiding waard. We genieten.
We komen aan in Leshan. Leshan is een leuk, klein stadje en beroemd om de Giant Buddha. We eten wat bij een straattentje. Je wijst aan wat je wilt eten en het vlees, de fungi en/of groenten worden ter plekke gewokt. Leshan is tevens beroemd om dit “one-stop street food” gebeuren. Niet te veel peper, de Chinezen snappen na één keer precies dat deze pepers te heet zijn voor de westerlingen. We slaan onze kampement op langs de Dadu rivier. (Dadu-He). Het wordt zelfs bestempeld als een echte campsite. En hebben zicht op overkant, waar de stad met vele vele kleuren verlicht wordt. Het is een eigen lichtjesfestival. Onze caravaan en het kampement dat we opslaan zijn wederom een groot bekijks voor de Chinezen. Tussen de truck en de VW-bus hangen Sten en Jamie twee grote lakens (bedoeld om op te hangen in een yurt) op zodat we ons in alle rust kunnen douchen. Heerlijk.
14 september Leshan (3,4 miljoen inwoners) – Ya’an 140 km
Volgende dag beginnen we de dag met wat Kung-fu oefeningen onder leiding van Andy. Het lijkt wel een beetje op Tai-chi en is fijn voor de spieren.
We gaan op weg naar de boot over de rivier, om de Grote Buddha uit het jaar 803 te bekijken. Hij is groot. Zijn oor is zeven meter. En vooral: Hij is echt prachtig om te zien. Hij staat in de bocht van een rivier, in de rode rotsen, met groene bomen en bamboe omringt. De mist door de hoge luchtvochtigheid maakt het plaatje af. Bijzonder. Natuurlijk is de Unesco hier ook langs geweest. Nu staat Buddha na meer dan 1000 jaar op een lijst. Werelderfgoed en het staat gelijk aan drukte en toerisme.
De weg richting Ya’an is echt indrukwekkend, langs de rivier, de rook van de landerijen maakt het uitzicht mistig en extra spannend. De boeren branden het over gebleven deel van het gewas af voor het volgend jaar. Deze dag is het bewolkt en de rook blijft hangen. Het voelt en ruikt en ziet er oosters mysterieus uit. Overal langs de weg liggen graan, mais, pinda’s en rijst te drogen op grote kartonnen of zeil. De mensen hebben zelf geen ruimte en leggen het daarom op de openbare weg te drogen. Het mag niet maar de politie weet ook dat er geen alternatief is en laat het zo.
Wederom is er een weg geblokkeerd. We kunnen er niet langs met de motor, zeggen de wegwerkers. Dit maal proberen we binnendoor aan de andere kant van de rivier de juiste weg te vinden. Helaas. De weg loopt dood bij een tempel. Dan maar weer vragen. Een vrouw gebaart. Hoeveel kilometer. Dat snapt ze niet. De wegen zijn klein en onze beide GPS’en hebben door de vele regens kuren gekregen. Ze laten ons de goede weg niet zien. We durven het niet aan om op de gok door de bergen te rijden. Het lukt om met behulp van Andy, die via de telefoon voor ons vertaalt, een brommerbestuurder te vinden die ons wil gidsen door het gebergte. Hij leidt ons dwars door het gebergte naar Ya’an. Over kleine betonnen paadjes, door de theeplantages, bamboes van meer dan 5 meter, dorpen met houten huizen, kippen in de berm.
We rijden Ya’an binnen, een kleurrijke stad aan de rivier Qingyi. We vinden een fijn Chinees eettentje om de hoek. Het eten kiezen we uit de koelkast, heerlijk rijstnoedels, met vlees en diverse fungi. Als het gerecht geserveerd wordt blijkt het gigantische pittig te zijn. Pffffiew. De eigenaar ziet Lilian zweten en maakt, zonder iets te vragen of te zeggen, een speciaal bouillonnetje. Een soort soya sausje met lente uitjes erin. Als je daar het eten nog even doorheen haalt is het niet heel pittig meer. De eigenaar lacht met ons mee, zo doen we dat met die witte buitenlanders.
Langzamerhand beginnen wij het vermoeden te krijgen dat Andy de vele eettentjes die we inmiddels bezochten iets in het oor fluistert. Telkens als we zonder hem zijn, is het eten niet te harden zo pittig. Toch eens vragen.
In Ya’an koopt Guido bij een echter bakker tegenover het Ibis hotel echte mooncakes als verjaardagstaart voor de volgende dag.
15 september Ya’an – vlak boven Xichang, Manshuiwan 325 km
Het is Guido’s verjaardag, hiep hiep hoera. We rijden vandaag door een dal waar veel Li mensen wonen, in China wonen totaal 1,3 miljoen Li mensen. In China wonen in totaal 56 etnische groeperingen. Bij een restaurant staan 5 motoren, het zijn echt big bikes waaronder een Transalp en een BMW f800. De jongens die erop horen zijn aan het eten. Met google translate komen we een heel eind in onze conversatie, Ze zijn een week op vakantie en rijden naar Chengdu. Ze komen uit Kunming.
Onderweg rijden we onder de expressway door die als een achtbaan rondom de berg cirkelt. In het dal lopen tientallen kinderen langs de kant van de weg. Ze lopen dit iedere dag van en naar school. Sommigen zwaaien als ze ons zien. Het dal ligt op ruim 2000 meter hoogte zodat het flink koeler is. De kinderen zijn goed in gepakt. Onderweg trappen ze flink gein. Iedere dag langs deze drukke weg met hard rijdend verkeer lopen maakt dat ze goed op het verkeer letten. We stoppen even en in een mum van tijdstaat er een enorme troep kids om ons heen. Sommigen kunnen een klein beetje Engels maar het merendeel lacht Nihao!
Op straat rijdt een man op zijn motortje. Hij is zo dronken, dat hij zijn motor na een val op zijn kop overeind zet. Toen hij de twee wielen bovenaan zag, zag hij dat het niet goed was. En liet hem toen maar weer liet vallen. Het is het eerste dorp waar we veel dronken mensen zagen, en veel vuilnis op straat en relatief arme mensen. Vergeleken met andere steden en dorpen was dit een vies en ook arm dorp.
16 september Manshuiwan (ten noorden van Xichang) naar vlak na Panzhihua 258 km
Vandaag doen we het even rustig aan en kunnen de ochtend gebruiken om even te relaxen, shoppen of gewoon op straat te zijn. Vaak komen de Chinezen dan naar je toe om te kijken. Altijd bekijks met de motoren en de trucks. Het is echt leuk als ze ook wat Engels kunnen. Ze zijn erg geïnteresseerd en willen zonder uitzondering met je op de foto. Ze steken hun duim op en hebben oprecht bewondering voor deze tocht.
Vandaag gaan we langs de tolpoortjes van de expressway rijden met de motoren. De afstanden zijn gigantisch en het zal enorm in tijd schelen als we over de snelweg kunnen. De anderen adviseren ons om achter of naast een truck te gaan rijden richting de tolpoort zodat de kassameisjes ons niet zien. Dat doen we niet. Zonder probleem rijden we door, langs de slagboom. Althans, als je de schreeuwende en heftige gebarende mevrouw uit het hokje, gekleed in een geel hesje niet mee rekent. We negeren haar en hopen dat ze niet te erg op haar flikker krijgt van haar baas. Even later, op de snelweg worden we ingehaald door een politie auto. Oeiii, denken we, worden we er nu al afgestuurd? Niets is minder waar, de agenten kijken niet op of om naar ons. Dit gebeurt later nog twee keer. Op een parkeerplaats wordt Guido staande gehouden door 5 agenten. Papieren en kenteken. Dit is het. Dit is dan het einde van ons avontuur op de expressway denkt hij. Maar wederom, niets is minder waar. Ze willen het kenteken zien, het rijbewijs en wij wensen hem een fijne dag. We begrijpen er niets van.
‘s Avonds maken we een kampement in de bergen met vuur. Het is een perfecte avond zonder wind muggen en een fijne temperatuur met een mooi dal als scenery. Andy maakt ‘zijn’ eieren met omelet en tomaten. Met rijst en gebakken boontjes. Bij het vuur drinken we wijn en bier. En maken we een afspraak, tussen neus en lippen door om elkaar volgend jaar weer te treffen, In Jena tijdens het muziekfestival aldaar. Guido kan op deze plek rustig zijn duizendknaller afsteken. We drinken er nog eentje op in het donker.
17 september Vlak bij Panzhihua tot Dachang (bij het Chenghai meer) - 110 km
Vandaag rijden we door een prachtig gebied. Het staat bekend om de mango teelt en overal vind je dan ook kraampjes met enorme mango’s. Echt reuze-mango’s. In de bomen hangen ze in papieren zakken tegen de insecten. De mensen werken langs de weg om de mango’s te oogsten. Overweldigende natuur en landschap. We rijden over een spectaculaire weg, door een vallei. Rijstvelden, terrassen in alle kleuren groen. Nog niet rijpe bananen. Mensen werken op het land. De kleuren groen zijn overweldigend de watervallen kletteren naar beneden. Dit is een landschap zoals we dat nog nooit gezien hebben. De S308 slingert door de dalen en langs de hellingen stromen watervallen.
We ontmoeten 7 motorrijders uit Kunming. De vrouwen uit de groep bedelven Lilian onder snoep en fruit. Ze vinden het geweldig, gillen het uit van plezier en omhelzen haar. Uiteraard moeten de nodige foto’s gemaakt worden. Er zijn van ons tijdens de afgelopen weken tientallen foto’s gemaakt. Overal waar je aan komt rijden, willen ze foto’s. Met één, met twee, ook nog met de motor en dan nog één met zijn allen. Bewonderend kijken we naar elkaar kleding, motoren en accessoires. Zij vinden onze camelbags geniaal, wij bewonderen hun spijkerkleding met goede bescherming. In warm vochtig klimaat zoals hier komt dat zeker van pas.
We eten in het hotel waar we slapen (overnachting 90 yuan is ongeveer een tientje, erg goedkoop)
Wederom rijden we een mooie weg vandaag. Ze verbouwen in dit gebied bananen en granaatappels. Eerst een bergpas omhoog, alpenwaardig en dan door een mooi dal. Weer een bergpas op met fantastisch zicht op de Jinsha Rivier. Dit is de bovenloop van de beroemde Yangtse Rivier en zullen we nog van dichterbij aan doen als we later de Tiger Leaping Gorge gaan bezoeken. Ook is het beroemd geworden door de Three Gorges Dam. Richting het westen, richting Tibet waar we nu naar toe rijden zijn vele vele rivieren. Zij ontstaan door de sneeuw in het Himalaya gebergte en zorgen voor enorme riviermassa's. We komen in de stromende regen aan in Lijiang. Ancient city. In China betekent een oud stadje reuring in de zaak! We hebben er zin in! Maar daarover de volgende keer meer.
Voor foto's behorend bij dit verslag klik HIER