Zo rijden we direct het Turkse landschap in.
Ergens in het dorpje Yunak stoppen we om even te overleggen wat te doen voor de nacht. Op dat moment wordt Lilian op haar schouders getikt. “Hé hallo, goedenavond, leuk dat je ook hier bent!” We ontmoeten Adnan uit Oosterhout. Hij is hier bij familie, mist Nederland en was blij om Nederlandse kentekens te zien. Hij nodigt ons direct uit om Lahmacun te eten, samen met zijn kinderen Özlem en Özer. Adnan praat ons bij over de streek, het eten, het dorp, de mensen in het dorp. Het blijkt dat we in een deel van Turkije zitten dat een soort bible-belt is. Ook wonen er van oudsher veel Koerdische mensen. Het dorp is, vindt Adnan, conservatief. Het is te merken in het dorp. Het is een stoffig dorp met veel mannen op straat. Adnan ergert zich aan de mentaliteit, hoe er gebouwd wordt, hoe mensen hun onderneming runnen en dat alles afhankelijk is van contacten die je wel of niet hebt. Je kunt mensen wel goed opleiden zegt hij maar wie luistert er dan vervolgens. Hij is een echte Nederlander en dat zal hier nog wel eens botsen.
We lopen met Adnan door het hele dorp, drinken çay (thee) bij zijn de kapper, krijgen zoetigheden en een Turkse koffie bij een broodjeszaak, ontmoeten zijn oom die langsrijdt. De kapper noemt ons Mashallah, de tegenhanger van Inshallah in het verkeer. Adnan brengt ons ook naar het hotel. Hij zorgt er ook voor dat wij de volgende dag een superontbijt krijgen bij de broodjeszaak. Alle medewerkers van de zaak kennen ons inmiddels en ook de baas had over onze komst gehoord. Hij heeft lang in Frankrijk gewoond en we babbelen wat af in het Frans. Zo lijkt het net alsof we heel wat Frans kunnen en dat is ook zo in verhouding tot ons Turks.
De volgende dag gaan wij verder richting Cappadocië. Wij willen liever niet over de snelweg, dat vinden veel Turkse mensen raar. Daarom ontstaat er verwarring over het aantal kilometers, de Turken rekenen altijd via de snelweg. Dus de 500 km die zij aangeven is voor ons in het echie 320 km, zonder snelweg.
Het is fauna-technisch gesproken een top dag! We zien flamingo’s, duizenden ooievaars, 2 vosjes, en top of all een schildpad. Guido rijdt er het eerst langs (ja langs niet over) en kan zijn bevreemding niet onderdrukken. “Een schildpad!” klinkt het een drietal keren verwonderd door de interphone.
We zien een aantal van de spectaculaire sites hier, zoals het open air museum in Göreme en de ondergrondse stad van Kaymakli. Onderweg, lopend naar het dorpje Ortahisar, stopt er een boer met een paard en wagen om ons een lift te geven. Het is verre van comfortabel en erg leuk. Twee dagen later, wanneer we lopend vanaf Göreme naar de camping de berg oplopen, horen we in de verte geschreeuw en gejoel. De boer van het paard en de wagen, aan de overkant van de vallei. Hij zwaait en wenkt. We zwaaien enthousiast terug. Het is net bidtijd geweest en hij vouwt zijn kleedje op, midden tussen de kalkstenen rotsformaties. Later bedenken we dat hij ons waarschijnlijk çay aanbood. Jammer. De boeren verbouwen in deze streek citrusvruchten en slaan die vervolgens op in uit de berg uitgehakte opslagplekken. De constante temperatuur zorgt er voor dat het hele jaar door vers fruit gegeten kan worden. Lekker.
Dit hele gebied staat op de werelderfgoedlijst van de UNESCO en deze keer snappen we wel direct waarom. De landstreek is een van 's werelds grootste natuurwonderen. Door vulkanische neerslag en daarna door erosie, klimaat en een rivier werden de typische tufsteenkegels gevormd. We hebben het hier over een proces van miljoenen jaren. Op plaatsen waar deze harde stenen in de tufsteenkoek ontbraken, vormden zich tafelformaties, waarin rivieren diepe ravijnen uitsleten. Al in de prehistorie werden de markante tufsteenkegels uitgehakt tot woningen. Vanaf deze tijd tot de jaren 1950, toen op last van de regering deze holwoningen verlaten werden, woonden hier mensen. Millennium na millennium. En vandaag de dag zien sommige rotswanden en kegels er dan ook uit als gatenkaas.
De volgende dag is, zoals voorspeld, koud, gelukkig geen regen en we stoppen regelmatig voor een çay. We hebben er voor gekozen om de stad Sivas links te laten liggen en gaan naar Tokat. Sivas moet heel mooi zijn maar is ook gelegen op de koudste plek van turkije. In de dorpen op weg naar Tokat hebben we veel aandacht, iedereen kijkt op, veel mensen zwaaien of steken hun duim op, of willen op de foto. Ook vanaf het land waar de boeren met tractoren aan het werk zijn, of de herders lopen met hun vee, krijgen we vaak een groet.
We stoppen bij de karavanserai van Pazat, de Mahperi Hatun Kervansarayi. Een eeuwenoude veilige plek voor reizigers en handelaren om te eten of te slapen of van paard te wisselen. Een herberg langs de oude Zijderoute. We lopen naar binnen en vragen of we even mogen binnen kijken. De ober haalt de eigenaar er bij en deze laat ons de ruimtes zien. Hij vertelt dat hij het 7 jaar geleden heeft gekocht en dat het nu opgeknapt wordt. 7 jaar geleden was het een ruïne, zien we op de foto’s. Hij vraagt ons of hij ons çay kan aanbieden. Ietwat ongemakkelijk want de functie van de Kervansarayi is tegenwoordig ‘gewoon’ horeca. We komen wederom niet onder de çay uit. Echt heel errug.
Tokat ligt in een gebied waar de Hettieten, Grieken, Romeinen, Seltjoeken, Turkmenen, Byzantijnen en Ottomanen allen hun sporen hebben nagelaten. Historisch en archeologisch een zeer interessant gebied. In Tokat bezoeken wij het cultuurhistorisch museum. Er is in omgeving een fabuleuze hoeveelheid gereedschappen, sierraden, potten, pannen, beelden gevonden. Het is hier waar Cesar naar het schijnt zijn beroemde woorden heeft uitgesproken, ‘Veni, Vidi, Vici.
En uiteraard eten we in Tokat de beroemde Tokat Kebab; lam met aubergine en aardappel, alles te samen geroosterd. Het is heerlijk. We zitten op een bankje op een plein en kopen een zakje nootjes van een man bij een stalletje. Çay? Vraagt hij en even later komt er een jongeman aan met een dienblad met twee çay.
Het weer zit ons deze dagen niet mee, koud en nat en dat betekent in de bergen sneeuw. We rijden over de D850 van Niksar naar Ünye. Halverwege verandert de regen in natte sneeuw, de temperatuur daalt steeds verder. Halverwege de helling staan we stil achter vrachtwagens en een camper. We weten niet goed wat de reden is en rijden verder. Wat we niet zagen, was dat na de bocht de sneeuw opgevroren en ingereden was en slippend en glijdend komen we tot stilstand. De vrachtwagens konden niet verder, hadden geen grip meer! Het moment dat we ook nog een personenauto in de berm zagen liggen, was het eindelijk duidelijk voor ons. We moeten terug. De motoren moesten gekeerd, vanaf de gladde helling naar beneden en dat lukt niet in je eentje. Gelukkig waren de vrachtwagenchauffeurs bereid om met zijn vieren de motoren één voor één te draaien en op een veilige plek te zetten. Ze wilden met ons op de foto en in de koude sneeuw werd er een selfie geschoten. Ze vonden het prachtig.
We rijden terug naar het dal, en ploffen neer in een willekeurig straatje in een willekeurige baklava-shop. We krijgen çay en baklava om op te warmen. Er komt iemand binnen die iets duidelijk wil maken maar hij kan geen Engels en wij nog steeds geen Turks. Bovendien zijn we niet in de stemming, duidelijk onderkoeld, op de berg gered door vrachtwagenchauffeurs en niet weten hoe het verder moet deze dag.
Na een half uur warmen onze lichamen op en ook ons humeur stijgt weer. We vragen de jongen achter de toonbank om een goed hotel, dat is het enige wat we nu nog willen. Hij loopt naar de overkant en zie, dezelfde jongen als net gebaart om mee te lopen naar zijn winkel. Daar belt hij een vriend en zegt dat we twee minuten moeten wachten. Ondertussen laat hij çay bezorgen, voor zowel Lilian die in zijn shop wacht als Guido die bij de motoren op straat verderop staat. Het blijkt dat Apdullah zelf ook motorrijdt en dat hij een motormaatje heeft gevraagd om ons te escorteren naar het hotel. Ze zijn lid van de plaatselijke motorclub Niksar Motorsiklet Külübü en vinden het geweldig dat we in hun stad zijn. Burhan brengt ons op zijn Suzuki DL650 V-strom zonder helm of anderszins naar het hotel. Pakken en helmen worden alleen voor langere ritten gedragen. Op de buitenwegen zie er anders ook veel zonder helm of andere bescherming rijden.
We ontmoeten bovenop de berg de burgemeester die laat weten vereerd te zijn door ons bezoek. We ontmoeten een aantal andere motorclubleden. Op iedere plek waar we zijn of stoppen krijgen we çay. Burhan laat ons foto’s zien van een motortreffen een paar jaar geleden. Ook al met de burgemeester tot diep in de nacht, wiens goedkeuring dit wilde, late motortreffen zeker kreeg.
Wat een mislukte toppoging al niet voor leuke gevolgen kan hebben.
We vertrekken uit Niksar na 2 of 3 çay te hebben genuttigd en uitgezwaaid te zijn door Burhan en door Alper de stad zijn uitgeleid. Alper is van de Biker Boyz Niksar. We hebben twee avonden gegeten in het restaurant waar hij werkt. Door de bergen rijden we naar het oosten, Oost Anatolië. We komen langs een prachtig gelegen stuwmeer en aangezien het lunchtijd is besluiten we deze plek te gebruiken voor een break. Jawdropping, breathtaking, dramatic en alles wat de lonely planet nog meer aan superlatieven heeft, zijn voor deze spot van toepassing.
We rijden verder de bergen in, door het gebergte dat het binnenland van de Zwarte Zee scheidt. Prachtige valleien, hoge bergtoppen met sneeuw. Sommige passen die we rijden, zijn 2600 meter. We rijden een hoogvlakte op, kaal vlak land met aan weerzijden witte bergtoppen. Overal zie je herders met schapen, koeien en soms met paarden. Veel steken hun hand op. We rijden Kelkit binnen voor een slaapplek.
In Turkije heb je 2 soorten dorpen, met asfalt en zonder. Die zonder asfalt zitten vol kuilen en gaten, auto’s en vrachtwagens rijden je, kuilen ontwijkend, als spookrijders tegemoet. Deze dorpen zonder asfalt voelen voor ons alsof we een andere wereld in rijden. Kuilen, auto’s en putdeksels ontwijkend en happend naar adem door de stof. Kelkit is zo’n dorp zonder asfalt. We stoppen op een pleintje om naar het hotel te zoeken en worden omringd door tientallen opdringerige mannen. Wat is dit, zo kennen wij Turkije niet. Het is zaterdag en we vermoeden dan ook dat de meesten te diep in het Raki glaasje hebben gekeken. We worden aangesproken door een hippe jongeman. Hij praat goed Duits, rijdt motor en vraagt of we zo een kopje çay met hem komen drinken. Graag! We zijn een beetje verrast door de onstuimige mannen hier en vragen ons af of onze motoren de nacht wel overleven. Hij (we zijn zijn naam vergeten) zegt van wel en we vertrouwen hem.
We lopen met hem al kletsend, vertellend en vragend door het dorp, van koffiehuis naar kebabzaak. Fijn als iemand de weg kent. Pratend over motoren blijkt dat hij Burhan uit Niksar kent! Zo’n 280 km verder terug. Hij whatsappt een fotootje van ons 3-en naar Burhan. Burhan reageert terug met een zorg dat mijn vrienden een goede slaapplek krijgen. Wederom ervaren we de Turkse gastvrijheid die zo bovenaan staat in hun cultuur.
Hij vertelt nog dat de dag er na de 2e man na Erdogan, van de AKP partij in Turkije, Davutoğlu, een toespraak houdt in een stad 60 km verderop. Op 7 juni aanstaande zijn er de verkiezingen en nu snappen pas wat we al die tijd zagen. Vlaggen sieren de dorpen en steden boven de wegen en overal zie je (en vooral hoor je) de campagne-bussen rijden. Deze bussen hebben ikweetniethoeveelMegaWatt speakers bovenop staan en rijden dag en nacht door de steden met muziek en promotieteams. Wij vinden het geluidsoverlast maar de Turken lijken zich er niet aan te storen.
Lilian taait af naar het hotel en Guido gaat nog even stappen met onze turkse vriend uit Kelkit. Er komen een paar vrienden van hem op de motor over uit Erzurum. In het donker rijden zij naar Trabzon voor een ontbijtje met vis. Ze doen Kelkit even aan voor çay om op te warmen. En dat is nodig want het is tegen het vriespunt. Ik word gevraagd hun motorklub te promoten en braaf spreek ik het Turks na. Het is niet altijd duidelijk waar het gesprek over gaat, gezellig is wel. De volgende dag rijden wij dezelfde weg bij daglicht. Pfff geen pretje als je dat in het donker moet doen.
De Turkse dorpen zijn meestal bevolkt met mannen op straat. Waar de vrouwen zijn, weten we niet. Voor Lilian betekent dit vaak, op het moment dat ze de helm afdoet, starende blikken. Dit zijn ze duidelijk niet gewend. Het voelt soms alsof ze ongegeneerd kijken naar een vrouw en voelt niet altijd even fijn. In de grotere steden is het wel normaal dat vrouwen op straat zijn (ook ongesluierd). Maar motorijdsters, nee dat niet.
We zijn dicht bij het beroemde klooster van Sümela en besluiten er een bezoek aan te brengen. Het klooster is een belangrijke plek voor orthodoxe christenen en stamt al uit de 4e eeuw. Onderweg ontmoeten we Sam, een Engelsman uit Australië die van Singapore naar Engeland fietst. We zoeken elkaar even op omdat we elkaar de dag er voor al tegenkwamen onderweg en kletsen wat. Het klooster is de moeite waard. Veel oude Byzantijnse kerken en kloosters zijn vernield in de loop der tijd of aangepast aan de Ottomanen om vervolgens weer door Atatürk te zijn verboden. Langzaam zie je dat er het één en ander wel gerestaureerd wordt. En kerkdiensten toegestaan. Het klooster is behoorlijk aan vandalisme onderhevig geweest. Wat een oudheid is er nog in Turkije!
De laatste plaats waar we vertoeven in Turkije is Yusufeli, een dorp in het Kaskargebergte dat eigenlijk tussen de Zwarte Zee en de Kaukausus ligt. De weg er naar toe, leidt door rotsgebergte, langs de prachtig en woest stromende rivier de Çoruh het is prachtig en we genieten van het rijden en alle uitzichten.
Het is een gebied met zeer weinig bewoning, enorme rotsachtige hellingen waar beren, wolven en ibexen leven. We zien ze niet maar het is schrijnend te beseffen dat dit gebied binnen nu en vier jaar (?) honderden meters onder water zal staan. Het maakt deel uit van het enorme waterkrachtproject van Turkije waarmee ze energie-onafhankelijkheid willen bereiken. We rijden langs één van de zeven kolossale stuwdammen die er voor gaan zorgen dat enorme hoeveelheden energie worden opgewekt.
Later, als we in op het centrale plein van het dorp onder de bomen in de theetuin en de speeltuin een Ayran drinken, kunnen we het ons niet voor stellen dat dit gemoedelijke dorpstafereel, met winkelende mensen, spelende kinderen, schurftige honden en toeterende bussen over vier jaar onder meer dan tien meter water zal staan.
We overnachten bij Birol, eigenaar van een alleraardigst hostel langs de rivier met een tuin waarin we onder de bomen kamperen. Birol zegt er niets over maar zijn blik spreekt boekdelen het over de tragedie gaat.
Foto's behorend bij dit verslag vind je hier
Dit is onze gereden route via Google Maps
Statistieken
Benzine prijs ; 4,60 TLR (Turkse Lira) = € 1,54
Tijdszone GMT plus 3
Hoogste pas 2640 meter de Ovit Daḡi In Oost Anatolië
Gereden kilometers in Turkije +/- 3300 km.
Geen problemen onderweg
Hoogste temperatuur +25⁰ C
Laagste temperatuur -3⁰ C