Het deel aan de Mongoolse kant duurt een eeuwigheid. Door traag werkende computersystemen, niet efficiënte procedures en door een beambte die ons Latijns schrift niet machtig is. Hij herkent de nummers van de paspoorten en kentekens niet. Zijn vingers gaan tergend langzaam over het toetsenbord. Eén voor één krijgen we onze paspoorten terug. Ook de Duitsers in de Defenders zijn er weer. Zij gaan hun auto’s terugsturen naar Duitsland en moeten daarom nòg langer aan de grens doorbrengen vanwege invoerperikelen. Om 19.00 uur rijden we door de grens, het veel beloofde, vol- verwachting-klopt-ons-hart-land Mongolië binnen!
We slapen bij een homestay, net als een fietser uit Roemenië, een lifter uit Israël en twee Russisch/Duitse motorrijders. De douche is een hokje van metaal met een klein straaltje water vanuit de watertank er boven. We eten een mager soepie met lamsvlees. Het wordt donker, het is 23.00 uur, hoogste tijd om te slapen. De volgende dag slaan we water eten en benzine in. We ontmoeten de Duitsers in de Landrovers wederom! Het zijn vader en zoon. Het blijkt dat we elkaar al veel eerder getroffen hadden dan wij zelf veronderstelden, zo komen we achter. In Göreme in Turkije. Wij herinneren ons wel de twee Landrovers daar op de camping, maar dat was een heel gezin…? Ja dat klopt, toen waren vrouw en kind inderdaad er nog bij. Bijzonder, zo’n 4 maanden en 13.000 km verder, geen wonder dat we diep in ons geheugen moesten graven. Het zijn Eberhart en Micha. Vader en zoon zijn bezig met een speciaal project over de Silkroad. Eberhart is professor in Stuttgart.
Het eerste deel gaat over een goede geasfalteerde weg. In de verte zien we sneeuwtoppen en kijken ver uit over meren met kuddes schapen. Overal zie je de gers van de nomaden. We worden halverwege ingehaald door de Finnen. Ze geven gas en laten ons in de zandwolken achter. Zij zijn rasechte offroad rijders. Wij nemen de tijd. Halverwege de dag komen we ze weer tegen, bij een klein theehuis in de middle of nowhere. Een hutje, meer is het niet. De toilet is een gat met 3 muurtjes van een halve meter er om heen. Bij de hut vliegt een tiental adelaars. Ze zijn duidelijk gewend aan de mensen en storen zich niet aan ons. In dit gebied gebruiken de mensen de adelaars om te jagen op onder andere de marmot. Deze diertjes hangen binnenstebuiten te drogen aan de lijn. We drinken thee met melk, geitenmelk of paardenmelk. Het is zoet en best lekker.
Halverwege de dag komt er een jongen op een brommertje aan die ons stopt. Volgens hem is er een landslide geweest en kunnen wij niet verder op deze weg. We overleggen. We geloven het verhaal niet helemaal. We hebben tot nu toe in Mongolië helaas te veel verhalen gehoord van locals die motorrijders bestelen of geld afhandig maken op een handige manier. Goedgelovig kunnen we niet meer zijn. Maar we geven de jongen de voorkeur van de twijfel. Wat als het verhaal waar is? Als het verhaal niet waar blijkt zijn, is dat uiteindelijk niet zo erg. We hebben geen haast, willen ergens aankomen en het is onbelangrijk wanneer we aankomen. De jongen wil benzine als vergoeding maar dat weigeren we. Die hebben we te hard zelf nodig nu. Bovendien kan hij dat, met de Mongoolse Togrog die we hem geven, beter zelf aanschaffen. We hebben derhalve een leuk tochtje met de jongen over de Mongoolse vlakte gereden. Op deze manier zien we nog weer eens wat anders en we sponsoren de lokale economie. Uiteraard is het verhaal van de landslide gelogen en we rijden met hem door een prachtig gras-landschap met kleine rivircrossings. Uiteindelijk laat hij ons achter op een vlakte met tientallen kamelen die er grazen. Het is prachtig en de kamelen houden ons goed in de gaten. De jongen is een geboren toeristengids, hij zou er zijn geld mee moeten gaan verdienen.
De volgende dag rijden we naar Khovd. Het blijkt op nog geen 20 km te liggen en rijdend vanuit de bergen komen we op een pas waar we het stadje zien liggen. Langs de randen in de weilanden is het Ger-district. Tientallen gers staan in een oase van groen en riviertjes. Op de pas zien we onze eerste echte Ovoo. Een berg met stenen die veel betekenis heeft voor het geloof van de sjamanistische en boeddhistische Mongolen. Het zijn landmarken bedoeld voor reizigers, je loopt er 3 x omheen met de klok mee en bij ieder rondje gooi je een steen op de berg. Het zorgt voor een veilige reis. Of je toetert 3x als je er langs rijdt als je haast hebt. Dat brengt de goden ook in goede stemming. Guido doet het op de motor. Dat telt ook vinden wij. Mongolen brengen de goden of datgene wat boven ons vertoeft, ook in goede stemming door wodka links en rechts over de schouder te spritsen. Of, als ze heel dronken zijn, het hele glas in één keer leeg met een zwaai naar boven.
In een klein dorp, één straat en een benzinepomp besluiten we de nacht door te brengen. Aan de rand met zicht op groene heuvels en beekjes waar paarden en koeien leven. We drinken thee bij Gerard en Mariska die alles in Nederland voorgoed achter zich hebben gelaten. Ze staan ook in het dorp voor de nacht. Ze leven nu met zijn 7-en in een grote truck, met hun 3 kinderen en 2 honden willen ze een bestaan buiten Nederland opbouwen. Het officierspakket uit Rusland is vanavond onze verrassingsmaaltijd. Boekweit, bruine bonen, crackers met paté en een soort limonade. Het smaakt als een driesterren maaltijd!
De volgende dag is het warm en stoffig op de weg. We stoppen regelmatig om te eten en te drinken. Zelfs om een klein dutje te doen, de wegen vergen alles van ons en de motoren. Overal zijn Chinezen bezig met het aanleggen van een asfalt weg. Overal zie je tijdelijke (ger-) dorpen waar de Chinezen in wonen tijdens het asfalteren. Overal grote wegwerkmachines. Grote delen weg zijn al vlak gemaakt met zand, soms kan je er op rijden, soms rijden we onszelf vast in een zandhoop die de wegdelen blokkeert. Een arts die wij onderweg tegenkwamen voorspelde dat over twee jaar de hele zuidroute geasfalteerd is. Dat zal flink wat reistijd schelen voor de Mongolen. Hijzelf moet er nu twee hele dagen voor uit trekken om van woon- en werkplaats naar zijn geboortedorp te rijden. Dat zal over twee jaar makkelijk in een paar uur kunnen.
De volgende dag arriveren we op tijd in Altai, hoofdstad van de Aimag (provincie) Altai, 20.000 inwoners. We nemen intrek in het hotel zodat we kunnen douchen en een wasje doen. De was hangt tussen de motoren voor het hotel. We lopen het dorp in om de nummerplaat van Tero op de post te doen richting UB. Zij rijden in één dag wat wij in drie doen en arriveren waarschijnlijk over 2 dagen in UB. Voor het postkantoor staat een enorme truck. We kunnen zo snel geen supermarkt vinden en besluiten het even te vragen. Het zijn Duitsers zien we, ook op reis. De eigenaar is verrast ons te zien en vraagt ons binnen voor koffie. Hij reist met zijn vrouw ook een jaar over de Zijderoute. De verrassing is zeer groot als we tijdens het gesprek er achter komen dat ook zij tot onze groep voor China behoren!! Deze reis van 4 weken in een groep is al enkele maanden geleden geregeld! Wat een toeval en wat een mooie ontmoeting met Ede en Sten!
Zaterdag 8 augustus, ben ik aan het eind van de dag op de track van Altai naar Uliastai in een stuk mul zand van de motor afgekukeld. Ik reed 20 tot 30 km per uur in een stuk zand, maar kon hem niet meer in het zandspoor houden. Ik weet niet meer of ik stond of zat. Het voorwiel reed frontaal in een berg mul zand, sloeg om en het stuur sloeg uit mijn handen. Het stuur lanceerde mij als het ware van de motor. Met een plof kwam ik in een omhoog lopende berm terecht. Bam. Keihard op mijn rechterkant en de helm voorkwam dat mijn hoofd er achteraan klapte. Het zou het laatste deel track zijn tot aan Tosontsengel waar we na 500 km weer asfalt tegen komen.
Guido reed voorop en was gelukkig erg snel bij me. Hij heeft me geholpen de helm af te doen. Ik had direct veel pijn in mijn rechterzijde. Ik was wel bij en kreeg weinig adem. Geen idee wat er precies mis was natuurlijk. We reden op dat moment op een stuk onverhard weg tussen twee stadjes in, de één 80 km terug en de ander 100 km verderop. Geen GSM ontvangst. Een enorme vlakte met alleen maar steppe, verre weidse gezichten, wat rotsen en bergen in de verte. Geeneens een Yurt (Ger) of een schaapskudde in de buurt. We hadden vooraf al opgemerkt dat er ongeveer één tot twee auto's in het uur passeerden.
Guido heeft inmiddels de tent opgezet en mij op een stoeltje neer gezet. Ik kon helemaal niets, elke beweging deed verschrikkelijk zeer. We hadden geen idee wat te doen behalve dan dat Guido naar een dorpje/ger-kamp/nederzetting verderop zou rijden om hulp te vragen. Misschien was daar telefoonontvangst? Misschien was daar een dokter? Misschien een nachtje wachten en hopen dat het beter zou zijn de volgende dag?
Op een gegeven moment, het was al 8 uur ’s avonds, komt er een vrachtwagen met hout aanrijden. Guido, die op het punt stond naar het dichtstbijzijnde dorpje te rijden, houdt de 2 chauffeurs aan en probeert zo goed en zo kwaad als het kan aan hun uit te leggen wat er is gebeurd. Als ze mij zien, is het hun wel duidelijk wat er is gebeurd. Ze stellen voor om ons mee terug te nemen naar Altai. Daar is een ziekenhuis en op de kaart zien we ook ook een vliegveld. Mijn motor kan dan achter mee op de vrachtwagen. Althans dat is het voorstel van de twee chauffeurs. Maar hoe dan? Want het hout op de laadbak is metershoog opgestapeld. Als de chauffeurs door krijgen dat mijn motoren geen 80 kg weegt zoals die van hun maar 250 kg, snappen ze dat het niet gaat.
Een van de Mongoolse mannen stelt voor om op mijn motor te gaan rijden zodat ik in de vrachtauto kan stappen. Ik was daar totaal niet voor, stel je voor dat er wat met hem gebeurd. Hebben we er nog een probleem bij. De Mongolen zeggen dat het achterlaten van de motor(en) betekent dat ze gewoonweg gejat of gesloopt zullen worden. Net als de tent. Guido dringt aan en zegt tegen mij dat hij hem eerst een proefrondje door het zand laat rijden. Tevens haalde hij alle bagage er af zodat de motor nog maar 200 kg weegt. Ik voel nu ook dat het niet goed zit van binnen. Ik besef dat we iets moeten ondernemen om hier weg te komen.
Guido heeft meteen door dat Tawasumba, zo heet hij, erg goed kan rijden. De bagage en de koffers worden op de vrachtwagen gebonden en ik stap in de cabine bij chauffeur Mith met 2 paracetamol achter de kiezen. Guido rijdt samen met Tawasumba het traject terug naar Altai met een gangetje van 20 tot 40 km/u. Zelfs in het pikkedonker kon Tawasumba het juiste spoor zonder zand vinden (hadden we op de heenweg wel…) en de vrachtwagen er achter aan. Zij zijn zo gewend aan dit land, deze wegen en dit rijden.
De rit in de cabine was geen pretje, de weg was erg hobbelig, veel kuilen. We doen er daardoor meer dan 4 uur over (heen deden we er 2 uur over). Ik was dan ook heel blij dat ik midden in de nacht in Altai weer in ons hotel waren waar we die ochtend waren vertrokken.
De volgende dag zijn we naar het ziekenhuis in Altai gegaan en daar heeft met een CT scan, een röntgen en een echo gemaakt. Twee ribben gebroken, dat was al snel duidelijk maar tot op heden is het ons niet duidelijk wat men nu wel of niet aan mijn long gezien heeft daar. Op de CT scan was wel duidelijk een luchtbel onderin de long te zien wat op een klaplong duidt. Maar ja wij zijn ook geen artsen.....We konden op dat moment alleen maar onze informatie van internet halen. Het is mij ook niet duidelijk waarom de artsen vaag bleven en het een lichte kneuzing noemden. Onvermogen, autoriteitsaangelegenheden, onzekerheid of wellicht wel wetend dat zij de behandeling die ik nodig had niet uit konden voeren? We kunnen alleen maar gissen.
In het ziekenhuis ontmoeten wij Oyuna, de apotheker. Zij kan erg goed Engels en ondersteunt ons gedurende de hele middag. Alles wat je nodig hebt als patiënt in Mongolië moet je zelf halen in de apotheek. Spuiten, verband, medicijnen. Ik heb erg geluk gehad dat we Oyuna troffen, want het is zondag en eigenlijk is het ziekenhuis dicht. Maar zij zorgt er voor dat ik toch onderzocht word. 's Avonds zetten zij en haar man ons weer bij het hotel af en beloven zij ons op te halen de volgende dag om weer naar het ziekenhuis te gaan. Dan is het maandag en zijn alle artsen weer aanwezig voor verder bekijken en bespreken van mijn situatie.
De trauma-arts was zondag wel even aanwezig op zijn slippers en in zijn shorts. Hij wilde mij in het ziekenhuis houden voor de zekerheid. Zowel Guido als ik zagen dat niet zitten, de bedden waren veel slechter dan in het hotel!! Smoezelige lakens, doorgelegen matras en geen mogelijkheid om te verstellen in hoogte. Het ziekenhuis hier is van een totaal andere orde dan wij gewend zijn in Nederland. Ik zou er geen spuit willen laten zetten. Zij doen dit zonder handschoenen en erger nog, zonder ontsmetting van de handen. Degene die de spuit zet is dezelfde die de vensterbank afstoft. Wel komen de spuiten rechtstreeks uit de verpakking, dat dan wel weer. Bovendien zou Guido dan telkens op en neer moeten om mij te verzorgen, er zijn totaal geen voorzieningen daar. Geen eten, geen drinkwater, geen wc papier. Dat dus nooit. Gelukkig had Oyuna dit direct door en zorgde zij er voor dat ik weer terug kon naar het hotel. De traumadokter plaatst nog een bandage om mijn ribben om de pijn te verlichten. Dit helpt wel degelijk. Van Oyuna krijg ik een stapel Ibu en paracetamol mee alsmede antibiotica, vitamine c en een sterke pijnbestrijder/spierverslapper uit de opiaten-klasse voor als het te erg wordt.
Inmiddels begreep ik dat pas na de zomer de vliegtuigen weer richting UB gaan!! Weer in de auto over onverharde wegen!! Eerst maar eens een paar dagen rust zoals de meeste adviezen op internet zeggen. De twijfel bleef omdat er op zondag wel degelijk op de CT scan te zien was dat er onderaan de long iets te zien was. Ook met onze niet geoefende, niet medische ogen zagen wij duidelijk verschil tussen rechter en linker long. De artsen hier bleven maar zeggen dat het een gekneusde long en zeker geen geklapte was. Soms had ik kortademigheid maar dat kan ook of zeker ook door de ribben komen. Diep ademhalen lukte wel. Bovendien had ik veel spierpijn door de val en zonder goed onderzoek van een arts vond ik het moeilijk aan te geven hoe erg het was.
Op maandag had ik eindelijk contact met de ANWB alarmcentrale. De ANWB vertegenwoordigde zowel de zorgverzekering als de reisverzekering. Fijn zo'n over geregeld en overgeorganiseerd land!! Zij wilden graag, op basis van mijn verhaal een arts naar het geheel laten kijken. Foto’s, CT scan en contact met de arts in het hospitaal in Altai. De röntgenfoto’s waren zo verstuurd per email maar de CT scan was lastiger. Uiteindelijk filmden we de opnames van zondag vanaf het scherm bij de CT scan en stuurden dit filmpje door aan de ANWB. Lastig was ook de communicatie. In Nederland begon men te werken als het voor ons 14.00 uur was. Zodoende zaten we regelmatig om 23.00 of 24.00 uur nog met de ANWB aan de lijn. Het tijdsverschil zorgde er voor dat alles trager verliep. Uiteindelijk lukte het, na diverse mislukte pogingen en door allerlei technische en computer problemen en kon de arts in Nederland de CT scan bekijken. Het advies en de diagnose dat de artsen in Nederland van de plaatselijke arts in Altai kregen, konden zij niet veel mee. Het was vaag en niet onderbouwd. De vraag was vliegen of niet. Het vliegen is zo duur dat ze daar even goede onderbouwing bij nodig hadden.
Op donderdag, om 23 uur 's avonds belt de ANWB alarmcentrale met de mededeling dat drie artsen naar de CT gekeken hebben en dat ze een ambulancevliegtuig voor mij gaan charteren naar UB. Met het vliegtuig komen er twee artsen mee en er is zuurstof aan boord. Later belt de ANWB ons nog terug om te vragen of wij nog een tip hadden voor chartermaatschappij. Dat hebben we inderdaad. Zodoende chartert de ANWB Blueskyaviation uit UB, ervaren in medische evacuaties, die in het hele land zijn 9-persoons Chessna kan inzetten. Zelf konden ze alleen een veel te dure helikopter vinden. Ze werden gewoon genaaid, denken wij. Gelukkig maar dat wij dit voorwerk hadden gedaan want met de door ons gevonden chartermaatschappij konden we de volgende dag nog naar UB vliegen voor een goede prijs (10.000 dollar ofzo nog los van de doctoren en de apparatuur). De auto die we zelf al geregeld hadden voor 200 euro zeggen we af.
Om een beeld van het ziekenhuis in Altai te geven. Mensen lopen in en uit, familie, patiënten, in een dokterskamer zijn altijd mensen aanwezig en iedereen praat door elkaar. Mensen moeten injecties hebben, deze worden tussen de bedrijven door gezet. Er is geen wachtruimte en er is geen patiëntenvervoer. Dat betekent dat je overal zelf heen moet, ook al is je poot gebroken, je zult met de trap omhoog moeten. Ik zag oude mensjes in een rolstoel die over de drempel voor de ruimte voor een röntgenfoto getild moesten worden. Patiënten trekken gewoon hun dossier uit de stapel die op het buro van de arts ligt. Privacy is een woord dat ze hier niet kennen of althans een totaal andere invulling geven. In een hotel is het ook normaal dat er iemand je kamer binnen loopt. Dus toen mijn bandage gezet werd door de arts was dit ten midden van allerlei mensen, van toevallige voorbijganger tot de schoonmaakster, tot degene die haar baby een spuit liet geven. De ingang van het ziekenhuis is niet te bereiken met de auto, je moet door de modder en stenen lopen om er zelf te komen. Soms lopen er geiten of paarden langs die in de perkjes grazen. Ik was zondag inmiddels 2 uur bezig met allerlei onderzoeken en uitgeput en moest zelf verzoeken of ik mocht gaan liggen. Ze bedoelen het allemaal goed en ze geven je de beste aandacht die ze hebben in hun ogen. Pijnbestrijding heb ik zelf uitgezocht.
De zorgkosten daarentegen zijn prima. In Altai hebben 3 consulten, 2 röntgen, 1 CT scan en 1 echo omgerekend 75 euro gekost. De apparatuur is prima modern, de CT scan komt uit Nederland.
Mijn behandelende arts in Altai, had haar 19 jarige zoon Marko als vertaler ingezet. Terwijl ze zelf best wel wat Engels kan. Inmiddels werd Marko kind aan huis bij ons in het hotel. Hij spreekt goed Engels, woont in UB en is in zijn geboortedorp met de zomervakantie. Wij kunnen hem voor alles inschakelen wat wij dan ook graag doen. Hij is een van de weinigen die Engels kan. Hij heeft het vervoer naar UB voor de motoren geregeld. Ze zijn op de vrachtwagen van zijn vader die kant opgegaan. Mensen zijn hier heel blij met een lading náár UB, want een lading terug hiernaar toe schijnt geen probleem te zijn. Er is altijd wel iets nodig vanuit UB en ze rijden dan met een volle truck weer terug.
De rest van de week kon ik niet veel meer dan rusten, slapen, en met Guido meedenken. Die geen minuut stil zit. Op en neer naar de bazaar voor eten, drinken en water (de bazaar is gelukkig om de hoek), met de chauffeur mee de motoren op de vrachtwagen laden, op en neer naar het postkantoor (voor internet). Daarnaast moest hij ook bijna alles voor mij doen, helpen met eten, drinken, bed opmaken, helpen douchen, aankleden. En tsja het hotel kost maar twintig euro per nacht, de douche op de kamer is koud, op de gang warm, de toilet werkt, als je tenminste niet vergeet de deksel van de stortbak te halen en deze vol laat lopen. En af en toe moet hij onaangekondigde gasten opvangen.
De chauffeurs die ons uit de steppe hebben gehaald en de familie van de chauffeurs ruiken geld. Ze snappen dat onze motoren vervoerd moeten worden en komen 3x terug voor een aanbod. Als laatste offer komen ze met de Mongoolse marmot, geprepareerd en wel. Het is Mongoolse lekkernij, ze villen de marmot, binden pootjes en kop dicht en stoppen alle ingewanden weer terug in het beest en leggen die 1,2,3 uur in het smeulende kolenvuur. En inderdaad het is echt smakelijk. Jammer dat het verhaal gaat dat het beest de zwarte pest overdraagt, dat wisten we toen we het aten niet. Helaas voor de chauffeurs hebben wij al een deal met de vader van Marko, die het voor tweederde van hun de door hun geboden prijs doet.
Op vrijdag brengen Marko en Oyuna ons naar het vliegveld. Het vliegveldpersoneel schrikt als ze zien dat we 100 kilo (!!) bagage bij ons hebben. Haha dat zijn alle koffers, de duffels, 2 tanktassen, 2 helmen, 2 paar laarzen en 2 motorpakken. Als het vliegtuig landt, springen er twee artsen uit. Ze onderzoeken mij direct, het beste onderzoek tot dan toe. Alles is okee, zuurstof, hartslag, bloeddruk en op de röntgenfoto zien ze direct de klaplong. In het vliegtuig krijg ik zuurstof toegediend. De piloot, Ryan, is ook arts en vraagt bij het stijgen steeds hoe het gaat, of ik genoeg zuurstof krijg. Hij blijft op een lagere hoogte vliegen dan normaal, dat is beter voor de longen en houdt mij scherp in de gaten. Hij vraagt aan mij aan te geven wanneer ik ademnood krijg, dan kan hij lager gaan vliegen. Bij aankomst in UB vertelt Ryanair dat hij met de manager van SOS medica hospital heeft gebeld en dat ze weten dat ik er aan kom. Hij zegt het is het beste hospital van UB. Met de ambulance en 100 kg bagage rijden we door de avondspits van UB.
De ontvangst in dit ziekenhuis was prima, de manager Shirley stond mij op te wachten en was tikkeltje verbaasd toen ze zag dat ik lopend het ziekenhuis in kwam. Ik werd direct in ziekenhuiskleding gehesen en naar de röntgen gebracht. Dr. Bonita, Zuid-Afrikaanse, twijfelde geen moment toen ze op de foto zag dat mijn long voor 25% geklapt was. Ze ging direct aan de slag om een drain in mijn zij aan te brengen. Hierdoor kan het vocht die de long belemmert ‘terug te klappen’ er middels een vacuümpomp uitgezogen worden.
Als ik mijn eerste shot morfine gekregen heb voor het aanbrengen van de pijp aan mijn rechterzijde, komt Bonita aan het bed. Slecht nieuws, er mist iets aan de set en ze kan niet aan de ingreep beginnen. Het is vrijdagavond 23.30 en alle apothekers zijn dicht. Ze vertelt dat we naar het traumahospitaal moeten. Zowel Guido als ik vragen direct wat voor ziekenhuis dat is. Ze snapt onze vraag en zegt dat het inderdaad een druk en niet heel schoon ziekenhuis is. We weigeren en zeggen dat ze dan maar tot de dag erna moet wachten. Nog 8 uur langer na ruim 6 dagen overleef ik wel. Guido is aardig bij de pinken en vraagt wat er precies mist. Het blijkt het (hecht)draad te zijn waarmee de pijp aan mijn lijf wordt vastgezet. Ah! Had dat direct gezegd, dat zit toch in onze EHBO operatie-kit in de koffer van de motor! Zo gezegd zo gedaan en terwijl Bonita de pijp vastzet aan mijn lijf, belooft ze dat we uiteraard een nieuwe set draad van het hospitaal krijgen.
Er wordt wederom een röntgenfoto gemaakt en het bleek dat de long nog 5 % geklapt was. Op zaterdagavond, 24 uur na het plaatsen van de pijp, was de long voldoende hersteld en mocht de pijp er uit. Op zondagmorgen werd ik ontslagen uit het ziekenhuis.
Ik was superblij met de mensen in dit ziekenhuis, iedereen praat Engels en de zorg excellent. Ook kon Guido lekker blijven eten als hij wilde, er was een echt a la carte menu. We hebben gesmuld na 10 dagen Mongolië waar je veel schaap of geit hebt maar weinig groenten.
Het was wel even schrikken dat de long zoveel procent was gevouwen. Het ziekenhuis in Altai zei telkens dat de long slechts een klein beetje gekneusd was. Stiekem had ik dat ook gehoopt natuurlijk, maar zeker wist ik het niet. En hoe kun je een goede uitleg en diagnose krijgen als de arts geen woord Engels spreekt.
De week erop moest ik iedere dag terug voor fysiotherapie en na 10 dagen nog een keer om de hechtingen er uit te halen. De long had minder dan 5% te gaan voor volledig herstel. Verder nog wat oefeningen thuis zoals het opblazen van een handschoen. En een hele rits medicijnen. De ribben moeten vanzelf genezen. Ik mocht voorlopig niet meer dan 2 kilo tillen dus Guido was de komende weken nog wel even de pineut. Op de vrijdag een week later is er weer een xray gemaakt en Bonita zei dat de long nu echt 100% hersteld was. Ze zijn nu ook niet meer bang voor infectie.
Guido was op vrijdagavond al naar Oasis Guesthouse in UB gegaan. Hier komen vele overlanders na hun tocht door Mongolië. Ook heel veel motorrijders uit de hele wereld. Hij had me al enthousiast verteld over iedereen daar, er zijn ook een aantal motorrijders en anderen die we onderweg al ontmoet hadden en kunnen we opnieuw ontmoeten. Op de dag dat ik uit het ziekenhuis kwam, was iedereen bij Oasis al op de hoogte van mijn ongeluk en leefden ze allemaal mee. Het was werkelijk een warm bad.
Er komt een Fransman op een TDM aan en terwijl Guido en ik ons verbazen over zijn motor (wie rijdt er nou met een TDM door Mongolië) trekt hij zijn laars uit. Hij laat zijn voet en been zien die ongeveer 2 keer groter zijn dan dat normaal. Pascal uit de Elzas, is gevallen op 70 Km na Altai. Hij lag onder de motor, aangezien hij in zijn eentje was moest er een Mongool bij komen om de motor overeind te helpen. Hij heeft de resterende 5 dagen naar UB gereden terwijl hij verging van de pijn. Uiteraard zijn Pascal en ik direct soulmates en kunnen we iedere dag aan elkaar vragen hoe het met ‘ons’ gaat. Ik heb het met hem te doen, in je eentje, verrekkend van de pijn, de motorlaars kan niet meer dicht, door de zware Mongoolse wegen ploegen.
Hij vertelt dat hij op een goede dag aan kwam bij een familie in een ger. Hij was zo moe dat hij neerstortte in bed. Er werd een deken voor hem uitgerold en de volgende ochtend voorzagen ze hem van eten. Er is tijdens zijn verblijf geen woord gewisseld, zo vertelde hij. Een indrukwekkend bezoek.
In Oasis heb ik twee weken de tijd om verder te herstellen. In China kan de motor op de trein en kan ik met één van de vehikels meerijden. Na een week in China zou ik weer goed genoeg moeten zijn om op mijn eigen motortje te stappen. Zou zo fijn zijn!
Eindelijk, eindelijk ontmoeten we dan ook Christian en Mireille! Christian is 60plus komt uit Frankrijk en rijdt op een prachtig Ural zijspan. Sinds november vorig jaar hebben we contact via email en facebook. Nog nooit hebben we elkaar in levende lijve gezien. Gedurende de reis hadden we sporadisch contact toen duidelijk was dat we niet met elkaar door China zouden gaan reizen. Op een goede dag ontvangen we een berichtje van Christian : ‘Morgen ben ik in Oasis, waar zijn jullie?’ Guesthouse Oasis is een eindstation voor velen, sommigen verkopen de motor, sommigen rijden terug en sommigen zetten de motor op de trein. Een ander, klein deel reist door naar China of Rusland.
We bezoeken het Gandan Khiid (monastery), een klooster in Tibetaanse stijl in UB. Sindse de jaren 90 mogen de Mongolen dit geloof weer belijden. De Russische overheersing verbood het en tempels werden vernietigd. Gelukkig wonen er nu weer ruim 600 monnikken. Er zijn indrukwekkend veel stupa’s te zien, boeddhabeelden en enorm kleurrijk. Er zijn twee feestdagen en veel Mongolen bezoeken de tempels deze dagen. Met een zegening van de monnik en een kistje met waardevolle spullen roepen ze het goede over zich af in de tempels.

We hebben een tatoeage laten zetten bij de Grey Ink Studio. Een teken in het oud- Mongoolse schrift dat niet meer in gebruik is. Het teken is ‘Aja’. Het betekent fortune of luck. De tattoostudio was niet 3-hoog achter zoals in Amsterdam, maar 5 trappen op, 2 gangen rechts-links en 5e deur van rechts achterin. In UB zijn gebouwen verstopt achter andere, nieuwe gebouwen en daar dan weer een steeg tussen. Mensen, ook taxichauffeurs werken voornamelijk met overzichtelijke plattegrondjes.
Dan komt de dag dat we ons klaar maken voor de laatste etappe Mongolië richting Chinese grens. Exit paradijs. We hebben met onze groep afgesproken dat we elkaar op 30 augustus ergens in het grensplaatsje Zamiin Uud zullen treffen. Guido reist met de motor samen met Marcel en Greta, Lilian pakt de nachttrein naar de grens. De bagage kan met Jamie mee, één van de China-gangers, hij rijdt met een VW bus ook richting grens.
Lilian slaapt in een coupé met 2 mannen en 1 dame. Ze spreken geen woord tegen elkaar. Na 3 glaasjes wodka worden ze losser en gaan ze aan de klets. Helaas spreken ze geen woord Engels. De nachttrein is als iedere nachttrein in Europa. In ieder compartiment staat een ketel op kolen vuur met heet water voor noedels en thee. Handig. Kolen worden in Mongolië op sommige plekken aan de aardoppervlakte gevonden en gewonnen. Het land is enorm rijk aan grondstoffen. In de winter schijnen de steden niet wit van de sneeuw te zijn, maar zwart van alle kolen die men verbrandt. De landschappen vanuit de trein zijn prachtig vanuit de trein. Ontelbare kuddes paarden, zowel wild als met eigenaar. De ondergaande zon is lang en goed te zien op deze uitgestrekte vlaktes. Er zijn geen bergen meer.
Bye Bye Mongolië. Prachtig, bijzonder land met zeer bijzondere inwoners. Het leven van de Mongolen is zo anders dan wij gewend zijn door de natuur en het klimaat. Mensen zijn gewend aan overleven en leven op zichzelf. We vonden het indrukwekkend.
Voor foto's behorende bij dit verslag klik HIER
Statistieken
1000 togort – 45 euro cent
1 euro = 2241 Tugrik
1 liter benzine = 1700 Tugrig (+/- 75 eurocent)
Hoogste punt : 2633 meter (Mongolski pass)
Temperatuur, maximaal 32⁰ in zuidelijke punt Gobi, minimaal 11⁰ ’s nachts. Geen regen tijdens rijden.
Afgelegde kilometers 1000 km (Lilian) ruim 1600 km (Guido)
Panne met de motoren : één balhoofdlager (grijze) en een kapot kofferrek (gele)