In Osh gaan we naar de motorzaak MuzToo van Patrick om een dag te sleutelen. Hier vervangen we voortandwiel, olie, filter, banden van beide en de balhoofdlager van de gele BMW. De balhoofd van de grijze BMW wordt gecheckt. De motoren hebben inmiddels 13.030 km gereden. Pfieuw. En eigenlijk zonder noemenswaardige problemen. Patrick had voor ons de banden vanuit Zwitserland meegenomen en een balhoofdlager ingevlogen. Bij MuzToo komen iedere dag wel motorrijders aan uit Europa om na de Pamir de motoren een beurt te geven. Je kan er ook een motor huren en dan de Pamir rijden. Lilian stapt weer vol vertrouwen op de gele BMW, Guido heeft er ruim 1800 km op gereden.
Het is heet in Osh. Ook en zelfs de Australiërs die we onderweg al op de Pamir tegen kwamen, vinden het heet. Joe, Sandy, Frank and Matthew, mensen die elkaar ontmoet hebben via Themadguyonacycle.com en de 60 jaar allang gepasseerd. Maar vol humor en energie. Op de fiets door de Pamir, respect. Zo zie je maar weer, een mens is nooit te oud. Als we met hen naar een restaurant lopen, zien we grote tafels gedekt. Vandaag niet voor ons, vanavond wordt hier de Iftar (maaltijd aan eind van de dag tijdens ramadan) gegeven aan de mensen in de buurt.
We ontmoeten Edwin en Yvonne die al 8 jaar op reis zijn. Oef, we zijn maar een beetje jaloers. Hun weblog is erg de moeite waard, informatieve achtergrondverhalen en mooie foto’s. We kletsen wat en het blijkt dat zij onze medereiziger uit Nederland in een VW bus voor de tocht door China onderweg ergens al ontmoet hebben, zo komen wij tijdens dit gesprek achter. It’s a small world. De ontmoetingen met de mensen blijft inspirerend en bijzonder. Guido bezoekt de Suleyman Tash, de grote rotspartij midden in de stad en de bazaar.
Verder komen we wat bij in het hostel in Osh, wasje doen, inkopen doen, weblog bijwerken en een postpakket naar Nederland versturen met spullen die we niet meer gebruiken en wat souvenirs.
We vervolgen onze trip na deze opfris-stop naar het noorden. Er volgen een paar zware dagen op de weg. Het is heet en stoffig en de wegen zijn onverhard, veel stenen, gravel, en watercrossings en bergpassen. De hoogste vandaag is de Kaldamapas van 3062 meter. Over gravelwegen trekken wij door de vallei van Jalalabad naar Kazarman naar Naryn in Kyrgyzstan. De omgeving is prachtig maar soms wat genegeerd door Lilian omdat het rijden alle inspanning en concentratie vereist. Guido vermaakt zich prima en zit fluitend op de motor. Tenminste, als hij niet bezig is met Lilian goede moed in te praten.
We stoppen bij een homestay in Jangy Talap na weer een dag alleen maar gravel en zand. Alles, maar dan ook alles zit onder het stof. De eigenaar kan geen woord over de grens en het stof op de koffers worden gebruikt als notitieblokje om te communiceren. Het rijden gaat eigenlijk prima deze dag, minder zand en het gravel went al meer voor Lilian. Het is Guido die deze dag de motor voor het eerst zal laten vallen terwijl hij hem op de zijstandaard wil zetten, zijn voet glijdt weg. En weer overeind gezet. De stand is 4-1. In wiens voordeel eigenlijk?
De homestay in de vorm van oma ontvangt ons met een tafel vol met soort kleine oliebollen, honing en jam. Vandaag is het einde van de ramadan, de fitr mubarak (suikerfeest). Iedereen zorgt voor veel eten, vooral zoet, en de mensen in het dorp gaan bij elkaar op bezoek. Ook wij schuiven aan en krijgen een bord plov. Wij kennen dat als Pilav, rijst met van alles. Aan het eind van de dag horen we bij de achterburen de schapen luid blaten. Eén van de twee zal de maaltijd van de dag erop worden zo zien we. We maken een wandeling door het dorp. Overal is water, kleine beekjes en stroompjes, langs de berm en in de tuinen. Kanaaltjes die met een dammetje omgelegd worden om de moestuinen te bewateren. Of drinkwater voor het paard. De zoon van de boer waar wij logeren komt pas om 23.00 uur thuis. Er wordt gehooid. In de winter is het koud en het hooi zo hard nodig. Elk jaar sterft er veel vee door de kou en ondervoeding.
In Kyrgyzstan zijn de begraafplaatsen erg bijzonder. Ook in de Pamir zagen we dit al. Grote bouwwerken, tombes, soms lijkend op een moskee. Soms hangt er een zwarte paardenstaart aan een stok bij het graf. Een zwarte paardenstaart staat voor dood, een witte staat voor leven. Of als het moslimmensen betreft zijn witte of zwarte halve maantjes. We hebben de indruk dat sommige graven echt al jaren en jaren oud zijn. De stenen zijn wegge-erodeerd door wind en zon tot er alleen een soort barbapapa-achtige vorm achter blijft. De begraafplaatsen liggen soms ver buiten het dorp op een plek die ver uit kijkt over het landschap. Het lijken soms dorpen op zich.

We komen deze dag langs talloze yurts waar ze gedroogde yoghurtballen verkopen, kurut geheten. Dit is van paardenmelk. Het smaakt een beetje naar geitenkaas maar dan hard en droog en best lekker volgens Guido. Je moet er op zuigen.
Langs de zuidkust van het meer stoppen we op goed geluk bij een yurt camp. Het blijkt een schot in de roos, er volgen een paar ultieme paradijsdagen. We kunnen ’s ochtends zo vanuit bed het meer in duiken. Er wordt voor ontbijt en avondeten gezorgd. De douches en wc’s zijn beter dan de meesten op een Zuid Franse of Spaanse camping. Het is ook niet gek dat er veel westerse mensen zijn. Het is een lang weekend vanwege de Fitr Mubarak en de expats uit Bishkek gaan er een paar dagen tussen uit. Het is in Bishkek meer dan 40 graden en men ontvlucht de hete stad, langs het meer is het gerieflijk en 30 graden. We genieten. Het is zwaar bewolkt en daarom denken we dat we niet hoeven te smeren. Voor het eerst verbrand deze trip.
Langs de weg staan kinderen met emmertjes om abrikozen, of appels te verkopen. Het kost weinig en is lekker. Voor het eerst in het noorden zien we weer grote groene naaldbomen, het is aan het landschap te zien dat we weer verder van de evenaar komen, minder subtropisch qua vegetatie. Dat geldt trouwens niet voor de temperatuur die blijft tropisch.
In Karakol, langs het meer ontmoeten we Ferran en Lupe, samen op de motor, een Transalp, vanuit Spanje op weg naar Mongolië. We kletsen wat en met een ‘see you on the road’ rijden we weer door. In Karakol ligt Preszwalsky begraven. Een ontdekker cq. reiziger die de wilde paarden voor het eerste waarnam en benoemde. Toch zijn biografie eens lezen. Op naar de grens, die we vol vertrouwen tegemoet gaan. Immers, de Kazachstanse overheid heeft zojuist besloten dat Nederlanders (en vele andere Europeanen) die minder dan 15 dagen verblijven, geen visum nodig hebben. Yes! Dat zou mooi zijn, het laatste land zonder visum was alweer Armenië. Het is inderdaad een easypeasy grensovergang.
Voor foto's behorend bij dit verslag klik HIER
1000 Kyrgyzsische Som 15 dollar
Benzine kost 43 Som: 68 eurocent (95).
Hier is 95 weer volop te krijgen en is ook daadwerkelijk 95 en geen 88 zoals we soms vermoedden in Tajikistan.
Gereden kilometers : 1140 km.
Totaal gereden Deventer – Osh : 12.850 km
Motor laten vallen : 1 x (Guido)
Reparatie/beurt :
Olie, oliefilter, balhoofd (gele BMW), voortandwiel. Nieuwe voor- en achterband. De banden hebben bijna 16.000 km gereden en hadden nog best wel een duizendje ofzo meegekund.
Temperatuur max Rond de 35/40 graden. We weten het niet precies.
Hoogste pas Dolon pass tussen Naryn en Issygol 3830 meter